Westfriese families
Westfriese Families

Kwartaalbladen » 1954-1966 (jaargang 1, 1955) » No. 5 » pagina 22-24

Met Semeyns geparenteerde geslachten

Na jarenlange pogingen daartoe te hebben aangewend, heb ik mij eindelijk (voor ƒ 75,-) een exemplaar kunnen verschaffen van het in 1907 bij Joh. Enschedé en Zonen te Haarlem door P.J. Buyskes uitgegeven boekwerk "Het Privilegie Semeyns".

Het leek mij van belang alle geslachten, welke door huwelijk met het beroemde Enkhuizer geslacht Semeyns verbonden waren en welke vermeld worden in de eerste zes genealogische tabellen, welke achter in dit werk zijn opgenomen, in alphabetische volgorde te noemen. Bij elk geslacht geef ik het jaartal aan, waarin de verbintenis door huwelijk tot stand kwam. Mocht deze ontbreken, dan geef ik het vermoedelijke jaar van het huwelijk en waar dit niet mogelijk bleek in een enkel geval, de geboortedatum van het lid van het met Semeyns verbonden geslacht, al dan niet geschat.

Niet opgenomen werden patronymica, dus daar waar de zoon aan zijn voornaam de voornaam van zijn vader verbond (Jan Pietersz, Arend Hendrixz enz.) Elke geslachtsnaam is slechts eenmaal opgenomen in elk der takken en wel in het jaar, dat deze voor de eerste maal voorkwam.

Zoals bekend is, had Simon Meinertz. Semeyns, of den Ouden Semeyns, acht kinderen, te weten in de eerste plaats: drie zoons, Meinert, Pieter en Jacob, welke alle drie met het befaamde "privilegie" werden begiftigd; daarop volgde een dochter Frederikje, gehuwd met Pieter Luitjez. Buyskes, daarna volgt Tryn, gehuwd met Frederik Sybelzn., dan Diew, gehuwd met Sieuwert Janz. Krommedijk, en tenslotte nog twee zoons Fredrik en Gerbrand.

Evenals in het genoemde boekwerk heb ik deze takken genummerd van I - VIII. Het hoeft geen betoog, dat de met deze kinderen gehuwde personen, niet in bloedverwantschap stonden tot het geslacht Semeyns, doch dit eerst met hun kinderen het geval was, of deze de geslachtsnaam Semeyns voerden, dan wel Buyskes, Krommedijk, Sybelz of mogelijk ook Frederikz heetten.

Wij hebben dus te doen met uit Semeyns gesproten en met Semeyns gelieerde geslachten. Deze laatste zijn in cursief gedrukt; doch eveneens zijn cursief gedrukt de mannelijke nakomelingen, waarvan Buyskes geen nakomelingschap aangeeft. Of zij dit niettemin niet gehad hebben, betwijfel ik zeer.
Ook kwam het voor, dat de kinderen de geslachtsnaam van de moeder bleven voeren: o.a. met de kinderen van Lisabeth Gerbranddr., die gehuwd was met Freek Freekz. Keetman of Krimpen, de vermoedelijk in de onder Enkhuizen ressorterende buurtschap Crimpen geboren Enkhuizer zoutzieder (eigenaar van zoutketen - Keetman vermoedelijk als bijnaam).

S.W. Melchior

I. Uit Meinert:
Akkema (of Ockema) 1699; Andriessen 1833; van Balkenende 1650; Bartelink 1751; Bartels 1693; Berkman 1725; van Binnevest 1732; Blaeuhulk 1611; van Bleyswyk 1760; Blok 1759; Bok 1658; Bont 1607; Bontekoning 1735; Bourse Wils 1802; Brandenburg 1697; Brouwer 1701; De Bruine 1773; Bus 1616; Buyskes 1794; du Cloux 1870; Dissel 1762; van Doesburg 1827; Dol 1664; Duyvens 1765; Düker 1838; Elsevier 1716; Enschedé 1820; Erdbrink 1839; Esser 1781; Frans 1701; Frauen 1746; Fuis 1674; van Geel ong. 1600; van Genderen 1756; de Glarges 1669; van der Gronden 1827; de Groot 1674; Haak 1711; van Haffen 1764; Hartshoorn (of Hartshooft) 1635; Hein 1863; Heinsius 1668; van Hemert 1655; van Herwerden 1820; Homan 1636; 't Hooft 1903; Houtkoper 1824; Huygen van Linschoten 1595; de Jongh 1792; i 1794; van der Keessel 1769; Keetman 1714; Kerk ong. 1714; Kiderlen 1896; Kleynhens 1848; Knaap 1803; Koeckebacker ong. 1710; Kortleven 1720; Kous 1744; Kroesen 1661; Kruger 1722; Latour 1794; Ley 1794; Lidius 1672; i 1698; Van Loosen 1691; Lub 1745; Maas Geesteranus 1889; van Marle 1861; Meinerts 1648; Monsieur 1738; zur Mühlen 1873; Mulray 1782; van Nieuwenhuisen 1637; van der Nyenburg 1685; Ommens 1783; Oosterend 1716; Opperdoes Alewvn 1828; Paeu 1600; Palenstein 1727; Pan 1766; Plugger 1768; Pool 1708; Potter 1622; Quast 1745; Quast van Reineveld 1835; Reyen 1728; Ris 1716; Robé 1759; van Romond 1735; Roodvelt 1603; Roos 1702; de Ruiter 1755; Ruurdsen 1807; van Rijneveld 1790; Sas 1762; Schaap 1739; Schagen 1747; Schimmel 1706; Schmaal 1757; Schuerman 1661; Sloot 1651; Snellen 1867; Snouck 1793; Spanjaard 1732; Spruit 1700; van Steenhuisen 1674; Sterk 1721; Stort 1808; van Stralen 1739; Swaeroog 1607; Thade (de Vries) 1768; Thade (van Doesburgh) 1828; Tol 1663; van der Velden 1763; Veldman 1773; Velthuisen 1640; Verwer ong. 1730; la Via 1696; Vis 1690; van der Vlist 1786; van Vossen 1732; de Vries 1701; Walbeek 1714; Warder 1703; Westerveld 1602; Westius 1654; Weys 1860; van der Willige 1798.

II. Uit Pieter:
Adels 1601; Appelmeter 1641; Bergerboot gezegd Swaen ong. 1625; Doedes ong. 1610; 't Hart 1617; 't Hooft 1694; Keyser 1630; Koppen 1603; Kroes ong. 1585; Menten 1627; Laurens 1682; Outger 1618; Westerbaen ong. 1635; Wibinga 1626.

III. Uit Jacob:
Backer 1656; Kok 1594; Kous 1724; Krijgsman 1719; Nelepiet 1624; Oosterend 1744; de Roeper 1624; Schram 1600.

IV. Uit Frederikje x Buyskes:
Berg 1875; van Bleyswyk 1767; Blok ong. 1740; Boothaak ong. 1635; Brand 1838; Brouwer 1601; Brouwer gezegd Trompet 1601; van Buttlar 1805; Buyskes ong. 1550; Dominicus ong. 1655; Druif ong. 1600; Duivens 1816; Groes 1608; de Haan 1807; van der Honert 1728; Hugenholtz 1884; Jordens 1765; Kist 1762; Kluppel 1717; Kroes 1668; Kuiper 1636; Lakenman 1713; Langeveld ong. 1745; Lenting 1820; van Loosen 1698: van Meeuwen 1880; Meinert     ; Myburgh 1841; Nahuys 1875; Osmond 1860; Pan 1757; Pels Rijcken 1851; Pool 1799; Proost ong. 1605; Raaf 1840; Ris 1806; van Romond 1693; Rossean 1865; van Rossen 1729; Scheidius 1851; Slyper 1782; Spanjaard 1792; Strikbolle 1690; Tennant 1840; du Toit 1812; Vaillant 1772; Verbruggen 1751; de Villiers 1814; Weide 1664; van der Willige 1787; van Winterberg 1803.

V. Uit Tryn x Fredrik Sybelz.:
Agricola ong. 1660; Bucerus 1706; Ludous 1595; van Marken 1630; Tys ong. 1598; Volkers 1623; Wibrands 1657; Wilkes 1678.

VI. Uit Diew x Siewert Jansz. Krommedijk:
Coster 1676; Hoogland ong. 1690; Krommedijk ong. 1565; Kuiper 1701: Mes ong. 1615; Rutgen 1590; Scholten 1682; Schram 1635; Seilemaker gezegd Lakeman ong. 1593; Uyfs (of Vuist ) ong. 1620; Volkers 1659; de Wit 1699.

VII. Uit Fredrik:
Canonik 1648; Claas ong. 1615; Druif 1604; Frans 1610; Goudsmid ong. 1610; Houtkoper ong. 1645; Licochton ong. 1660; Menten 1596; Timman 1650; Vettes 1628; Westwoud ong. 1625.

VIII. Uit Gerbrand:
Backer 1666; van Bassen 1712; Beekman 1806; Binkes 1741; Blok 1786; de Boer 1656; Brouwer 1726; Buserus 1746; Buisman 1747; Descous ong. 1755; Elsevier 1727; van EIst ong. 1770; de Gorter 1682; de Groot     ; Hactingius 1734; Heddenberg 1723; van Heerden 1697; Houtkoper ong. 7780; Kilian ong. 1770; Kikkert 1670; Klein 1766; Koek 1734; Kraak 1714; Krimpen gezegd Keetman 1601; van Lessen ong. 1616; Leidecker 1698; van Loosen 1708; Maas 1770; Marna 1740; Mes 1692; Monsieur 1747; MosseI 1668; Oosterhout 1736; Oudewagen 1656; Oukema 1644; Pan 1658; Pottebakker 1763; Pyl 1694; Raarda 1723; de Ruiter 1736; Schaep 1728; Scheffer 17854; Schulz ong. 1775; Sluiter 1764; Slyper 1804; van Soest 1712; Spierwit 1682; van der Velden 1827; de Vette 1772; Vincent d'Graaf 1810; Visser ong. 1714; Wakker 1727; Wegewaert 1634; de Wennes 1704; van der Willige 1776; Tobias van Wutendonk 1813.


© 1954-2024 | Westfriese Families | E-mail | Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."

Westfries Genootschap