Westfriese families
Westfriese Families

Kwartaalbladen » 1954-1966 (jaargang 7, 1966) » No. 2 » pagina 204-206

Iets over de familie Goesinnen

Een geboren Westfries zegt onmiddellijk bij het horen van deze familienaam "een vreemde eend in de bait" - een uitspraak, die thans opgeld doet door het aldus genoemde toneelstuk in Westfries dialect. Neen, de naam Goesinnen hoort hier niet van ouds thuis.
Dat komt wel uit ook als men terugzoekt. Dan komt men terecht in Opmeer, waar in de laatste helft van de 18e eeuw woonde het echtpaar Adriaan Goesinnen en Dieuwertje Spruijt. Dieuwertje was een echte Opmeerse, ze was daar in 1722 geboren als dochter van Joris Spruijt. Deze laatste wordt genoemd in de IVe bundel van het Historische Genootschap als oprichter van de bekende Spanbroeker houtzaagmolen, later de bekende molen Van den Steen, een familie van elders die voor Spanbroek en omgeving zeer veel heeft betekend.
De grafzerk van Joris bevindt zich nog in het Opmeerder kerkje, dat er zo rustig langs de grote weg naar Schagen ligt.

Dieuwertje Spruijt is op een of andere wijze te Purmerend komen wonen, waar ze op 3 augustus 1749 in het huwelijk trad met Adriaan Goesinnen, de zoon van Foppe en omstreeks 1725 geboren te Uitgeest. In die kontreien woonde deze familie: de Zaanstreek en Zuidelijk Kennemerland. Het was een uitgebreide familie en naar verluid zouden er nog steeds nazaten in die omgeving wonen.

Het echtpaar Adriaan Goesinnen en Dieuwertje Spruijt vestigde zich te Purmerend; daar werden in 1750 en 1753 twee zoons geboren, Fop en Joris. Fop vestigde zich naderhand in Uitgeest en na zijn tweede huwelijk, dat weer te Spanbroek in 1774 gesloten werd met Alida Everts Klomp, in De Rijp. Daar heeft deze tak tot ver in de vorige eeuw gewoond.

De tweede zoon, Joris Goesinnen, te Purmerend geboren op 8 mei 1753, trok naar Spanbroek. Het lijkt erop of Spanbroek-Opmeer voor de familie sterke aantrekkingskracht had! Mogelijk zullen daar de bezittingen van de oude Joris Spruijt wel van invloed op zijn geweest. Onverklaarbaar is het echter dat deze Joris (een naam, die in het nageslacht vele malen is overgenomen) in 1805 te Spanbroek trouwde met een meisje uit Zegveld (Utrecht), Kaatje Fokker, daar geboren uit het gezin van Jacob Fokker en Adriana van den Hoek. Te Spanbroek getrouwd. Steeds gewoond te Opmeer-Spanbroek, waar hun kinderen werden geboren, zijn de ouders tenslotte te Purmerend overleden; Joris op 85-jarige leeftijd in 1838 en Kaatje, die niet minder dan 33 jaar jonger was dan haar eerste echtgenoot, te Purmerend in 1864 op 77-jarige leeftijd.

Over Kaatje is nog wat meer te vertellen; zij was bij het overlijden van haar eerste man nog maar 52 jaar oud en weldra hertrouwde ze te Purmerend, haar woonplaats als weduwe, met de weduwnaar Teunis Slagter.
Teunis Slagter was in het veehoudersgezin van Pieter Slaghter en Mijnsje Louw te Zwaag geboren in 1782. Hij werd echter geen boer, maar bracht het tot notaris en later ook tot burgemeester van Westzaan; daar trad hij in 1803 voor de eerste keer in het huwelijk met Johanna Silver uit Grootebroek, een dochter van Jan Silver en Meinoutje Pool. Hun kinderen, Pieter, Meinoutje en Geertje, gingen verschillende kanten uit, de zoon kwam weer in het aartsvaderlijk bedrijf te Berkhout terecht, waar hij het ook tot burgemeester bracht en de beide dochters trouwden met vooraanstaande Zaanse families, waarvan de nazaten daar nog steeds wonen.

In 1841 trouwde Teunis Slagter voor de 2e keer met de weduwe Kaatje Fokker; het huwelijk werd te Purmerend gesloten, maar ze bleven wonen in het burgemeestershuis te Westzaan. Daar overleed Teunis in 1853; Kaatje trok terug naar Purmerend waar ze op 9 mei 1864 overleed.

Blijkbaar hebben Teunis en Kaatje hun portretten laten schilderen. In die dagen was dat alleen weggelegd voor de zeer gegoeden. Het merkwaardige is nu dat het portret van Teunis Slagter in het bekende Zaanse museum is terecht gekomen; via zijn getrouwde dochters uit zijn eerste huwelijk werd het in veel latere tijd voor het museum verworven. Maar het eveneens geschilderde portret van Kaatje Fokker is bij haar eigen kinderen gebleven, bij de familie Goesinnen; thans is het in bezit van de vroegere Venhuizer veehouder Jan Goesinnen en Neeltje Balk.

I.
ADRIAAN FOPPESZ. GOESINNEN geboren Uitgeest omstreeks 1725; overleden vermoedelijk te Opmeer na 1777; gehuwd te Opmeer op 3-8-1749 met Dieuwertje Spruijt, geboren Opmeer 11-10-1722, overleden Opmeer 24-10-1771.
Kinderen:
Fop, geboren Purmerend 26-4-1750; gehuwd 1e x met Neeltje Karman; 2e x Spanbroek 28-4-1774 met Alida Everts Klomp. (Nazaten woonden in De Rijp en omgeving).
Joris, zie II.

II.
JORIS GOESINNEN, geboren Purmerend 8-5-1753; overleden aldaar 2-12-1838 gehuwd te Spanbroek 20-9-1805 met Kaatje Fokker, gedoopt Zegveld 28-5-1786, dochter van Jacob Fokker en Adriana van den Hoek; overleden Purmerend 9-5-1864. (Kaatje Fokker hertrouwde te Purmerend op 12-7-1841 met Teunis Slagter, notaris en burgemeester te Westzaan, weduwnaar van Johanna Silver).
Kinderen:
Jacob, geboren Spanbroek 14-3-1813, zie III.

(Behalve Jacob nog 3 dochters en een zoon die alle, betrekkelijk jong, ongehuwd zijn overleden).

III.
JACOB GOESINNEN, geboren Spanbroek 14-3-1813; overleden Ooster Blokker 17-3-1902, veehouder te Blokker. (Jacob was een krachtig type; hij werd wel genoemd "de oude Pruis"; was jarenlang wethouder te Blokker). Gehuwd te Purmerend 3-4-1836 met Neeltje Metselaar, geboren Zwaag 20-9-1810, overleden Ooster Blokker 13-9-1883, dochter van Cornelis Metselaar en Antje Krab.
Kinderen:
Joris, geboren Blokker 5-12-1836; zie IV.

(Behalve Joris nog 3 zoons en 2 dochters die alle betrekkelijk jong en ongehuwd zijn overleden).

(wordt vervolgd)


© 1954-2024 | Westfriese Families | E-mail | Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."

Westfries Genootschap