Westfriese families
Westfriese Families

Kwartaalbladen » 1954-1966 (jaargang 7, 1966) » No. 3 » pagina 213-214

De familie Eriks - oorsprong en ontwikkeling

Uit: Historie van Enkhuizen door Gerraerdt Brandt, 2e druk met vervolg door Sebastiaan Centen, Hoorn 1747.
Blz. 81: 1537, De Hartog van Gelder rust sich weer ten oorlog.
Aanslag van de Gelderschen op Enkhuizen "als de deure en sleutel der Suidersee". In juli, zoals de kroniekschrijver zegt, "dewijl nu de meeste burgers en al de jonge manschap van Enkhuizen t'see waren", werd de aanslag in 't geheim voorbereid. Maar, gelukkig voor Enkhuizen, "se wierden van iemant gesien en verders ontdekt". Wie dat was blijkt uit het volgende verhaal.

"Dat seker borger genaemt Erik in de Bok 's morgens vroeg op Suidt bij den toorn quam, en de Geldersche schepen gewaer werdende, hun vraegde, wat sij in hadden? 'T antwoord was, Mout. De vraeger daer op, Aen wien sult gij 'T brengen? Sij wederom, Aen Jan Groot Albert; dese was toen Oudtburgermeester, en hadt sijn dochter aen Erikssoon ten huwelijk gegeven. Dies vloog Erik terstondt naer sijn huis, en vraegde hem, of hij mout verwachte? en besloot voorts, als 'er neen geseit werdt, dat het Gelderschen waeren. Dit deedt men in der ijl de burgers bekent maken, en yder ter wapen roepen. Daer op draefde oudt en jong, met groot gedruis, naer de seekant: 't welk, gehoort bij de vijanden, hen riedt af te wijken. Sij stierden 't dan t'seewaert in, en dat met sulk een haest, dat se geen tijdt naemen om hunne ankers op te winden maer die afkapten. D'afgekapte ankers sijn daerna door last van de Wethouders opgehaelt, en ter gedachtenisse van de gemisten aenslag aen den Engelschen, of Suider Toorn opgehangen".
En aan die "Engelschen of Suider toorn", de bekende Drommedaris te Enkhuizen, hangen ze nu nog!

Dit aardige verhaal uit de bekende Enkhuizer kroniek geeft de eerste aanduiding van de tegenwoordige familie Eriks. Zelden komt het voor dat een echte Westfriese familie zo ver terug is te volgen! Maar er komt nog meer voor in de Enkhuizer stedekroniek: de familie Eriks behoorde tot de beweging van de "ketterije" , die te Enkhuizen begon met de Menno-beweging, maar omstreeks 1565 zich vooral ontwikkelde in de richting van de Gereformeerden. Deze veranderingen hebben jaren lang geduurd en het sukses was wisselend tussen de verschillende partijen. Zoals de kroniek zegt: het vangen, spannen, verwijten, dooden en vluchten had geen einde. Zo beschuldigde de schout in 1567 Jacob Eriksz dat de Predikant van de nieuwe religie, gelijk men toen sprak, "in sijn huis hadt gewoont en gepredikt"; deze Jacob was een zoon van Erik in de Bok.
De gebroeders Tijsz., die getrouwd waren met zusters van Jacob Eriks, werden ervan beschuldigd "dat sij hunnen kinderen tot Embden doen doopen"; wat later werd Jacob Eriksz ervan verdacht "dat hij aelrnoessen onder het sermoen der Gereformeerden hadde versamelt, en uitgedeelt na sijn goedvinden". Het gevolg van deze beschuldigingen was dat een groot aantal burgers de stad verliet en naar Embden trok; daaronder waren ook de genoemden Jacob Eriksz in de Bok, de gebroeders Tijsz en Wab Eriks, de moeder van de gebroeders Tijsz.
Zeer kort na de overgang in 1572 werd Jan Arentsz, de bekende prediker van Alkmaar, naar Norden (bij Embden) gezonden en op 11 mei kwam hij met een aantal vluchtelingen terug, waaronder Jacob Eriksz in de Bok. Deze groep "de Nassausche partije tot magtige steun".

Uit allerlei gegevens is een overzicht samen te stellen van de familie, allen nazaten van Erik in de Bok (genoemd in 1537); behalve de hierboven genoemde Jacob had de oude Erik nog meer kinderen, zoals Adriaen Erik in de Bok.
Per Eriksz of Pieter Eriksz die meermalen genoemd wordt als zeevarende: in 1576 voer hij op Helsingfors. In 1579 wordt hij genoemd als schepen van Enkhuizen; in 1580 en 1581 was hij voogd van het proveniershuis. De dochter van Erik in de Bok, Wab Eriks, was gehuwd met een zekere Thijsz, eveneens behorende tot de Gereformeerde notabelen.
Jacob Eriksz in de Bok, naar de oude Erik vernoemd, had met zekerheid twee zoons, Jan en Erik.
De zoon Jan is de vader geworden van Ds. Claas Erix, de predikant te Barsingerhorn. Deze leefde van 1597 tot 1683 en was de eerste die de gebruikelijke naamsaanduiding Erikszoon veranderde in de familienaam Erix zonder meer.
Hij werd de stamvader van een zeer uitgebreid geslacht, thans zeer verspreid, maar voor een deel nog steeds in de wijde omgeving van Barsingerhorn woont; de naam Erix is intussen gewijzigd in Eriks.
De andere zoon, Erik Jacobsz, is Schepen van Enkhuizen geweest tussen 1602 en 1603. Deze had een zoon Barend Eriksz, de man van de Guinea Compagnie: hij voer 14 maal naar West-Afrika. Bekend is hij geworden door de gevangenschap bij de zeerovers. Diens zoon, Erik Barentsz, wordt in de Enkhuizer kroniek genoemd bij een massaal verlies van haringbuizen aan de Duinkerker zeerovers in 1636; de beschermende vloot, waarbij Erik Barentsz als een der kapiteins voer, werd beschuldigd niet voldoende bescherming gegeven te hebben en o.m. werd daarom Erik als kapitein afgezet.
Ook te Enkhuizen leefde het geslacht voort: in 1640 en 1641 worden huwelijken vermeld van Jacob Ericks Bock en Erik Jacobsz Bock; blijkbaar is daar dus als familienaam Bock, later veranderd in Bok, in gebruik gekomen.


© 1954-2024 | Westfriese Families | E-mail | Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."

Westfries Genootschap