Kwartaalbladen » 1967 (jaargang 8) » No. 1 » pagina 1-3
Zo verschijnt dan hiermee ons blad met 16 bladzijden per nunmer. Wij
hopen dat wij door geleidelijke toename van lezers dit kunnen volhouden.
Hiervoor is allereerst nodig dat 'de leden, volgens de bepalingen, het
betrekkelijk geringe abonnementsbedrag bij het begin van de nieuwe
jaargang voldoen. De penningmeester merkt op dat een klein aantal van
onze oude abonnees dit nog niet heeft gedaan. Wij kunnen niet aannemen
dat zij ons blad niet meer willen ontvangen en daarom zenden wij hun dit
toe alsof ze reeds betaalden. Maar - doe het dan meteen!
Op verzoek van verschillende lezers is het blad prettig leesbaar gemaakt
door grotere regelafstand. Wij verwachten dat dit een doeltreffende
verbetering is. Wat de inhoud betreft hopen wij tenminste in elk nummer
minstens een bijdrage van een belangstellende lezer-onderzoeker te
kunnen opnemen - bij voortduring blijven wij gaarne Uw ervaringen, al of
niet tot een bijdrage verwerkt, ontvangen om in ons blad gemeengoed te
maken.
In de serie "Westfriese Geslachten" hopen wij spoedig een
overzicht van de familie Singer te kunnen uitgeven. De voorbereiding
eist echter meer tijd dan wij eerder hadden gemeend; de sterke
verspreiding van de laatste 100 jaar is hiervan de oorzaak - in
tegenstelling tot andere "landelijke" families is Singer veel
meer verspreid, wat allerlei moeilijkheden geeft. Overigens zijn de
meeste reeds eerder verschenen boekjes nog verkrijgbaar; men zie voor
opgave hiervan 7e jg. nr. 2 (oktober 1966).
Een bezoek aan een plaatselijke historische tentoonstelling, nl. te
Bovenkarspel in februari van dit jaar, was bepaald teleurstellend. Het
was een verzameling "oude rommel" (de uitdrukking is van een
bekende historicus) zonder enige samenhang, zonder behoorlijke
toelichting. En toch zou een dergelijke plaatselijke
tentoonstelling van zoveel betekenis kunnen zijn, als ze maar grondig
zou zijn voorbereid. En dat ontbreekt juist daar, waar men niet
voldoende het verschil ontdekt tussen een verzameling oude dingen en een
gerichte verzameling, die een beeld geeft van een bepaalde periode of
van de belangrijkste tijdperken van de geschiedems van een plaats. De
samenstelling van een dergelijke tentoonstelling eist naast geestdrift
voor het onderwerp ook deskundigheid - het laatste heeft ongetwijfeld in
Bovenkarspel ontbroken. Er waren enkele bijzondere stukken, zoals het
bekende schilderstuk van omstreeks 1600 waarop een fraai beeld van de
serie Streekdorpen in vogelvlucht is afgebeeld (eigendom Gemeente
Enkhuizen); een zeer uitgebreide verzameling prentbriefkaarten en nog
wel meer dat de moeite waard was. Maar onbenullig doet aan een
kinderboekje van 1817 waarop gekrabbeld "Jacob Breebaart, oud 8
jaar te Bovenkarspel, 30 maart 1824" - en toch zou het wat betekend
hebben als vermeld was wie deze Jacob Breebaart was, zijn ouders,
beroep, huwelijk enz., maar dat hopen wij in ons boekje Breebaart te
kunnen mededelen! En de catalogus van deze tentoonstelling: een dorre
opsomming van de voorwerpen zonder iets meer. Het meest aantrekkelijke
in de tentoonstellingsruimte - de plaatselijke Hervormde kerk - was het
prachtige, glanzende koperwerk, een toonbeeld van kunstzin en
offervaardigheid van onze voorvaderen.
Prettig doet aan het eerste nummer van "Het geslacht Vriend", familieblad van de gelijknamige
vereniging, waarover wij reeds eerder schreven. Wat gebrekkig gestencild mag niet hinderen: de bedoeling
is goed en de familieleden en belangstellenden zullen dit 32 blz. tellende nummer vast zuinig bewaren.
Van de vele bijdragen noemen wij in het bijzonder het verslag naar het oorspronkelijke woongebied van
de familie in Münden en Schlüchteren, Hannover, waar deze familie tot omstreeks 1600 te volgen
was. Aardige tekeningen vergezellen deze smakelijk geschreven bijdrage.
Te Zaandijk - wat uit middelpuntig van onze streek - verscheen een zeer
belangwekkend boekje met molenverhalen "Viere voor",
geschreven door de oud-molenmaker en schrijver (eigenschappen die zelden
samengaan!) G. Husslage. Op smakelijke wijze verteld door een man, die
het weten kan en die schrijven kan, heeft dit boekje bijzondere
betekenis.
Onlangs is een voor ons waardevol boekje uitgekomen in de serie
"Leer ze mij kennen ..." - in dit geval: de Noordhollanders.
De schrijver, Karel Norel, heeft de echte oorspronkelijke betekenis van
Noordholland begrepen: hij schrijft alleen over het gedeelte van onze
Provincie benoorden het IJ. En omdat er van de Zaanstreek blijkbaar ook
een dergelijk boekje op stapel staat, wordt dat gebied niet besproken.
Norel is een schrijver-journalist, die lange tijd te Enkhuizen heeft
gewerkt. Dl is duidelijk te merken: Enkhuizen wordt veelal als voorbeeld
genoemd en bij schrijft in journalistenstijl: vlot en gemakkelijk
leesbaar. Een belangwekkend boekje dat tot nadenken leidt over ons
gewest.
Hoewel de schrijver over de historie wil inlichten, is duidelijk dat hij
geen historicus is. Natuurlijk noemt hij de kronieken van Brand
(Enkhuizen) en ook Velius (Hoorn) maar verder alleen het moderne maar
aardige boek van Scholten over Zuid-Kennemerland. De zeer belangrijke
werken van Belonje worden niet genoemd - trouwens de hele waterstaat,
die voor de geschiedenis van ons gebied uiterst belangrijk is, wordt
vrijwel niet behandeld. Wel zeer uitvoerig de kerkelijke toestanden maar
ook weer niet volledig, want de merkwaardige ontwikkeling van
Opperdoes en vooral Andijk en de zeer grote invloed die daarvan is
uitgegaan, wordt slechts zeer oppervlakkig en, naar wij menen, minder
juist genoemd. Zonder moeite kan men een behoorlijk aantal historische
onjuistheden - zelfs genealogische fouten - uit dit boekje halen.
Ondanks de grote tekortkomingen lijkt ons dit boekje voor ons zeer
waardevol: het houdt ons een spiegel voor van wat wij zijn en waarom wij
zo zijn - en dat op een rake manier, zoals een goed getrainde journalist
dat kan doen.
Het boekje eindigt met een verhaal over onze onvergetelijke dokter Van
Balen Blanken. Het hangt er wat los bij, zoals het hele boekje wat
onsamenhangend is, maar het doet plezierig aan dat de samensteller ook
aan deze figuur heeft gedacht.
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."