Kwartaalbladen » 1968 (jaargang 9) » No. 3 » pagina 30-34
Het is een bijzonder genoegen om in dit nummer voor onze bronnen twee
zeer belangrijke boeken te kunnen bespreken die pas zijn uitgekomen.
Op 15 en 16 november vierden de oud-leerlingen van de H. B. S. - nu
Westfries lyceum - te Hoorn het 100-jarig bestaan van deze school. Ter
gelegenheid hiervan verscheen op die datum het boek: "100 Jaar in
Hoorn."
Al eerder hebben wij dergelijke jubileum-boeken vande instellingen voor
middelbaar onderwijs in onze omgeving besproken. Het betreft vooral de
H. B. S. -en te Alkmaar, Enkhuizen, Den Helder en Hoorn en het Gymnasium
te Alkmaar. De opvattingen van de samenstelling van deze boeken zijn
geheel verschillend: soms stelt men de school als middelpunt, veelal de
leerkrachten en soms de leerlingen. Voor het familie-onderzoek is het
vooral van belang dat aan de leerlingen voldoende aandacht besteed
wordt. De scholen dateren van de jaren 1850 tot 1900; het Alkmaarsche
Gymnasium loopt eruit: de geschiedenis ervan gaat terug tot 1381! Dan
volgt R. H. B. S. te Alkmaar van 1867 en direkt daarop, van 1868, de R.
H. B. S. van Hoorn; daarop Enkhuizen van 1870 en tenslotte Den Helder
van 1898. De herdenkingsboeken dateren achtereenvolgens van 1954,
1967 (met supplement!) van 1938 en 1968 voor Hoorn, van 1964 Enkhuizen en
van 1938 voor Den Helder. Bij elkaar geven deze boeken een prachtig
beeld van hen, die in Noordelijk Noord-Holland middelbaar onderwijs
genoten; behalve het Murmellius-gymnasium te Alkmaar, dat een volkomen
geschiedkundig werk is over de school met het lerarenkorps zonder de
leerlingen (gymnasiasten) te noemen, geven de H. B. S. -en alle lijsten
van leerlingen.
Wat dit laatste betreft is ongetwijfeld het nieuwe herdenkingsboek van
Hoorn verreweg het beste: van vrijwel alle 4305 leerlingen in de 100
jaar geeft dit boek van elk de volledige naam met voornaam(-namen),
plaats en datum geboorte, gegevens doorgelopen klassen en adres of
overlijdensdatum.
Verder beroep, titel en dergelijke bijzonderheden.
De buitengewone hoeveelheid arbeid en speurzin, die hiertoe nodig is
geweest, is slechts aan ingewijden bekend. Wij kunnen bewondering hebben
voor de samenstellers die dit tot stand brachten; tijdens de feestrede
door de heer Mr. W. P. KessIer, voorzitter van de Raad van Bestuur van
de Stichting "Herdenking 1868-1968 van het Westfriese lyceum en de
H. B. S. te Hoorn" op 16 november jl. kwam dit even ter sprake.
Om een enkel voorbeeld te noemen: wij vinden in de leerlingenlijsten de
gegevens van Mevrouw Tuender-Nobel (bestuurslid Hist. Genootschap) en
van Dirk Breebaart (voorzitter Hist. Genootschap); van Mevrouw
Visser-Molenaar (secretaresse van Westfriese families) en van Mr. Pieter
Avis (Voorzitter van Westfriese families).
Natuurlijk bevat het boek veel meer. De titel drukt reeds uit wat het
wil zijn: 100 jaar in Hoorn! Geen officieel "Gedenkboek" dus
maar een boek met uiteenlopende beschouwingen: de historie,
jeugdverhalen, herinneringen, foto's, afgedrukte programma's, alles komt
ter sprake. Bijzonder fraai is de zeer grote en duidelijke foto van de
herdenking in 1938: de 156 afgebeelden worden allen in het onderschrift
genoemd.
De oud-leerlingen zullen dit boek graag nog af en toe ter hand nemen om
te mijmeren over de dagen van vroeger, over de mede-leerlingen, de
leraren; wij zullen het als een uitgelezen bron van familie-gegevens
gebruiken waarbij vooral ook de adressen ons meermalen welkom zullen
blijken te zijn!
Van geheel andere aard maar van niet minder belang is het werk, dat eind
november uitkwam als uitgave van de "Stichting Dorpsfonds Berkhout
1965", samengesteld door H. Kollis, arts te Bergen (N.H.) en
getiteld "Uit de historie van Berkhout". Aan de vrij lange
lijst dorpskronieken - de steden laten wij buiten beschouwing omdat deze
reeds in voorgaande eeuwen kronieken bezaten - is er nu weer een, en van
grote betekenis, toegevoegd. Het is een boekwerk geworden dat naar de
vorm sterk lijkt op de jaarlijkse Bundel van het Historisch Genootschap
Oud Westfriesland; dezelfde drukkerij heeft het dan ook gedrukt. Voor
zover wij weten is het thans ook in de handel verkrijgbaar, vermoedelijk
bij de drukkerij Westfriesland te Hoorn, anders bij het genoemde
Dorpsfonds te Berkhout.
De gekleurde tekening van de ridder Sint Joris met de draak, welke de
omslag siert, is bijzonder fraai. Het onderwerp is het Gemeentewapen van
Berkhout, reeds lang voor de vorming van de Gemeente Berkhout ter
plaatse bekend. Wij kunnen dus aannemen dat de plaats reeds vroeg bekend
geweest is, ofschoon het eeuwen lang rechterlijk tot de stad Hoorn heeft
behoord en slechts geleidelijk, met het verbeteren van de beheersing van
de waterstand, er bovenop op gekomen. Naar de doopboeken van Berkhout
gemeten was dit reeds sedert omstreeks 1700. In de vorige eeuw is het
een bloeiende Gemeente geworden, bekend door de grote variatie in
grondsoorten: van vrij zware klei tot lichte veengronden.
Het is dan ook haast vanzelfsprekend dat de heer Kollis, die in de
eerste plaats een boek heeft gemaakt voor de Berkhouters, de
bodemvorming, ontginning en de waterstaatszaken bespreekt. Omstreeks 100
bladzijden van het 250 bladzijden tellende boek zijn hieraan besteed!
Niets schijnt vergeten te zijn: na de dijkenbouw volgen de meren en de
droogmaking ervan, zoals de Baarsdorpermeer. Dan de bemaling die vrij
ingewikkeld was door de lage ligging en de veranderingen van de zeedijk
door de grote "inlaag" van Hoorn naar Schardam. De schrijver
schroomt er niet voor om nieuwe gezichtspunten te uiten, zoals bij de
betekenis van de Naamsloot en Slintocht. Steeds worden de namen van de
besturende personen genoemd, vanaf het eerste begin tot heden toe, de
laatste met foto's verlucht. Uit vele bronnen, welke duidelijk worden
aangegeven, heeft de schrijver geput.
Na de waterstaatszaken volgt het bestuur met omstreeks 50 bladzijden.
Voor de oudste tijd is de bekende rechtshistoricus Mr. Dr. de Goede zijn
hoofdbron geweest. Nauwelijks zijn echter de Fransen hier in 1795
aangekomen of de dorpsbewoners beginnen met het bestuur in eigen hand te
nemen, ondanks het feit dat tot 1850 toe Hoornse agenten, te Hoorn
wonende, het burgemeestersambt waarnamen. De daarna komende,
plaatselijke burgemeester, vooral de heren Groot en Slagter, hebben de
tweede helft van de vorige eeuw Berkhout tot een bloeiende Gemeente
weten op te voeren. De veldwachter, nachtwacht, en het onderwijs, alles
wordt uitvoerig en duidelijk behandeld.
Daarna volgen meerdere hoofdstukken over de kerken in deze uitgebreide
Gemeente. In verband hiermee worden genoemd de begraafplaatsen, de
armenzorg en zo komt de samensteller, na omstreeks 50 bladzijden over de
kerkgeschiedenis, op allerlei plaatselijke diensten en instellingen.
Belangwekkend is wat medegedeeld wordt over een plaatselijk fonds -
zoals er vrijwel in elk dorp aan te treffen zijn - het Lysbeth
Tijsfonds; de schrijver is er in geslaagd de bron hiervan in de notariële
archieven te herontdekken. De medische verzorging, tram - en spoorwegen,
brandweer, bullestiek, alles krijgt een beurt tot de hondekarren en
belastingen toe.
Voordat de wat verscholen inhoudsopgave (alleen van de hoofdstukken; een
naamlijst nam blijkbaar te veel plaats in maar zou voor ons van
bijzondere betekenis zijn geweest!) besluit een tiental bladzijden
"Varia" dit dorpsboek. In dit laatste hoofdstuk worden vooral
plaatselijke feiten uit de oude tijd besproken, in hoofdzaak ontleend
aan de notariële en rechterlijke archieven, vooral dit gedeelte zal de
aandacht van de Berkhouters vragen!
Maar ook na de inhoudsopgave is er stof voor ons te vinden: er volgen
nog een twaalftal fijn gedrukte genealogiën van de bij uitstek
Berkhouter geslachten Nierop (met Maars Nierop ) en Koster, voorheen als
Coster geschreven. De schrijver noemt bewust de familie Nobel niet omdat
deze uitvoerig in het boekje Nobel, uitgekomen in Westfriese Geslachten,
is behandeld.
Tenslotte vindt men achter in het boek nog een kaart geplakt, omstreeks
60 cm, met alle percelen en sloten van de Gemeente Berkhout; ieder ter
plaatse kan woonplaats en omgeving daarvan vinden.
Vanzelfsprekend zijn er wel op- en aanmerkingen te maken op deze
uitgave. De heer Kollis schrijft voor Berkhouters - het is geen
wetenschappelijke verhandeling. Men zal kunnen vallen over de taal, die
niet onberispelijk is: de schrijver heeft, met velen van ons, in de tijd
gestudeerd toen onze taal in heftige beweging was. En zo zal er wel meer
zijn waarop men aanmerkingen kan maken.
Maar van groter belang is dat wij nu een uitvoerige verhandeling hebben
over het wel en wee van de geschiedenis van een dorp, uitvoeriger dan
alle bestaande boeken in Noordelijk Noord-Holland.
Niet alleen de tekst is voor ons van betekenis, ook de verluchting:
zeldzame afbeeldingen van dorpsgezichten, fraaie portretten, bijzondere
kaarten waarbij getekende en niet het minst de boerenplaatsen. Daarover
moeten wij nog wat zeggen.
Niet alleen staan er een aantal uitstekende foto's van nog bestaande of
gesloopte boerenplaatsen in, maar er zijn in dit boek vier afbeeldingen
opgenomen van zeker meer dan een eeuw oud. Op blz. 51 en blz. 137 vindt
men foto's van een geschilderd wandbord met de boerderijen van Clay uit
de Baarsdorpermeer en van ??st
aldaar, beiden geschilderd door J. Speets.
Dit is ongetwijfeld geweest Cornelis Speets, geboren te Oudorp op
19-10-1794 en overleden te Benningbroek (Gem. Sijbekarspel) op 1-2-1847;
hij was gehuwd met Aagje Kata, te Wognum geboren op 25-7-1793 en te
Benningbroek overleden op 2-4-1853.
Het echtpaar Speets-Kata heeft zich, ondanks wankele gezondheid en
enigermate mismaakt lichaam, ondanks mogelijk gebruik van verdovende
middelen, uitermate belangrijk gemaakt: de man verfde 's zomers en was
"fijnschilder" in de winter; dan ging hij de boer op en
schilderde portretten, woonhuizen, maar ook allegorische onderwerpen die
zelfs te Amsterdam tentoongesteld werden. De vrouw was van beroep
vroedvrouw en heeft de geboorte van een gehele generatie te Benningbroek
bevorderd.
Vermoedelijk is van de schilder Speets ook de merkwaardige schilderij
van de plaats van Pieter Langereis, afgebeeld op blz. 147.
Tenslotte vindt men op blz. 113 een fraaie afbeelding van boerenplaats
met de nodige stoffage, zoals tentwagen met twee paarden bespannen,
ruiter te paard en nog meer, geschilderd door Hein Bakker. Zonder
twijfel dateert ook dit schilderij uit de eerste helft van de vorige
eeuw.
Er zou nog meer over het werk van Kollis te schrijven zijn maar wij
hebben reeds teveel ruimte in onze kleine publicatie eraan besteed. Wij
kunnen de auteur slechts dankbaar zijn dat hij deze zeer bewerkelijke
arbeid op bezielende wijze voor de lezers heeft verricht!
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."