Kwartaalbladen » 1975 (jaargang 16) » No. 4 » pagina 56-57
De uitdrukking stamt nog uit "de goeie tijd". Veel Westfriese boeren hadden toen deel in
een schip. Soms was dat 1/8, 1/16, 1/32, 1/64, zelfs soms een nog kleiner deel! Keerde de schipper met
rijke lading terug, dan was er zoete winst, maar was hij "gebleven met schip en goet", dan
werd het een "schip van bijleg".
De uitdrukking werd ook op een andere manier toegepast. Niet alleen met scheepvaart werd geld geld
gewonnen of verloren. Ook de ontginning van nieuwe polders was riskant. Ongeveer honderd jaar geleden
hebben verscheiden Westfriese boeren dat ook ervaren. De landbouw breidde zich toen in Westfriesland
uit maar ook de gezinnen. Voorheen was bijna alles veeteelt. Met meer mensen op dezelfde grond wordt
het dan kiezen of delen: de bedrijven kleiner maken of emigreren. Nu was emigratie naar Amerika nog
niet zo in trek, ook vanwege het grote risico. Dat was een noodsprong!
Daarom richtte men de blik op het binnenland, waar ook nog mogelijkheden waren. Hier en daar werd nog
nieuw land ingepolderd. De grote Haarlemmermeer was in 1855 al droog, verkaveld en verdeeld. Een enkeling
was daarheen getrokken. Maar in "de ronde venen" bij Weesp was nog wel plaats.
In 1865 waren daarvoor reeds plannen gemaakt en in kaart gebracht. In 1870 werd er met het werk begonnen,
in 1874 was de polder verkaveld en in 1876 werden de eerste stukken uitgegeven. "Verkaveling"
is nu een helder begrip. Veel Westfriezen trokken toen naar de ronde venen. Uiteraard weten we natuurlijk
het meeste over de Andijkers. Een duik in het bevolkingsregister leverde veel namen en datums op. De
ruimte ontbreekt ons om allen te noemen, maar uit de bevolkingsregisters blijkt, dat de Andijkers er
vroeg bij waren!.
1877 en 1878 waren de voornaamste emigratiejaren, later druppelde het ook nog wat na, maar toen was de
meeste grond ook wel verpacht. Het zal toendertijd wel een hele opschudding gegeven hebben: zoveel
gezinnen opeens weg. In 1877 negen en in 1878 zes!
Hier zijn de namen en de data:
1-6-1877 | Pieter Groot Nz. en Geertje Sluys Jbd. naar Vreeland. | |
1-6-1877 | Cornelis Groot en Pietertje Sluys Jbd. naar Vreeland. (Zij waren broers en zwagers, zusters en schoonzusters). |
|
30-3-1877 | Neeltje Rol (trouwde later Teunis van den Braber, wedn.) naar Mijdrecht. | |
25-3-1877 | Nanne Dol, verwer en Trijntje Helmsing naar Mijdrecht. | |
8-4-1877 | Dirk Pik en Grietje Groot naar Baambrugge. | |
9-4-1877 | Jan Krul Pz. en Trijntje Koolhaas naar Weespercarspel. | |
28-4-1877 | Cornelis Koolhaas, timmerman en IJtje Dijkman naar Weespercarspel. | |
28-4-1877 3-5-1877 |
Jan Koolhaas Cz. en Trijntje Groot Sd. naar Weespercarspel. Gerrit Mantel Kz. en Maartje Koolhaas naar Mijdrecht. (1886 naar Sioux, U.S.A.) |
|
1878 1878 26-1-1878 26-1-1878 26-1-1878 30-1-1878 27-2-1880 27-2-1880 21-2-1881 10-3-1882 |
Pieter Kooiman Pz. en Trijntje Groot Jbd. naar Nigtevecht. Cornelis Buisman en Geertje Singer Wd. naar Nigtevecht. Dirk Groot Cz. en Aafje Groot Ds. naar Weespercarspel. Pieter Brouwer Cz. en Maartje Groot Sd. naar Weespercarspel. Willem Groot Jbz. en Reinoutje Groot Jbd. naar Baambrugge. Teunis Krul en Dochter Grietje naar Mijdrecht. Jan Boeyer en Jeske Bijl naar Mijdrecht. Jan Bijl en Maartje de Vries naar Mijdrecht. Willem Kort en Neeltje Dol naar Weesp. Cornelis Groot en Dieuwertje de Boer naar Weespercarspel. |
In latere jaren zijn er nog enkele vertrokken, meest arbeiders, maar toen was het al fout! De ronde
venen was een mislukking!
Dat was feitelijk de schuld van de ontginners, niet van de pachtboeren.
Om maar zo gauw zoveel mogelijk land te winnen, waren er grove fouten gemaakt. Zo was de dijk gewoon
op het veen gelegd, zonder dit eerst uit te baggeren. Daardoor was de dijk lek en hadden de boeren
veel last van kwelwater en drassige grond. Bovendien was de waterberging veel te klein, de sloten te
smal en te ondiep. En ook was de bemaling onvoldoende. Pas in 1883 werd dit verbeterd, maar toen waren
er al pachters weggetrokken.
Tussen 1870 en 1884 trokken 38 landbouwers "Groot-Mijdrecht" binnen, in 1890 waren er nog 15
over! Ook de Andijkers waren voor 1890 weer op het oude nest teruggekeerd, behoudens een enkele: Gerrit
Mantel trok naar Amerika en Dirk Groot naar Zuid-Afrika..... Van de 63 Westfriese gezinnen waren er in
1890 nog 22 over, 11 landarbeiders keerden terug naar West-Friesland.
In 1890 werden veel boerderijen bij executie verkocht, maar brachten bijna niets op, ook vanwege de
achterstallige lasten. In 1895 werd een boederij van 35 H.A. verkocht voor 2 guldens, een andere van
30 H.A. voor zegge 1 gulden en een boerderij van 80 H.A. was onverkoopbaar! In 1892 was de hele
onderneming "in staat van onvermogen".....
"Het is niet te verwonderen, dat deze episode nog steeds met een zekere huivering bij velen
herdacht wordt", schreef Ir. C. Koeman in "Westfriese families" van januari 1964.
Inderdaad een "skip van baileg".
Wie over "de ronde venen" meer wil weten, leze het proefschrift van Dr. F.H. de Bruyne dat
in 1939 uitgegeven is.
Piet Kistemaker, Andijk, 1975
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."