Kwartaalbladen » 1976 (jaargang 17) » No. 1 » pagina 10-12
In de Enkhuizer Courant en het Dagblad voor Westfriesland is eind 1975 - begin 1976 een serie artikelen
verschenen over de kroniek van Claes Barentsz van Hauwert. Deze kroniek is nooit gedrukt en alleen maar
in handschrift te lezen in het Prov. Rijksarchief te Haarlem.
Omdat ik met mijn voorvaderonderzoek in de zak van Hauwert vastliep, was ik natuurlijk uitermate
geïnteresseerd of Claes Barentsz. mogelijk iets over mijn voorvaderen zou kunnen vertellen? Maar
dat viel tegen. De kroniek bevat maar weinig werk van Claes Barentsz. zelf, het grootste deel is
overgeschreven uit andere kronieken, vooral uit Winsemius en Velius.
Dr. G. Karsten heeft in de 5e bundel van Oud-West-Friesland daarop reeds gewezen en voorbeelden gegeven.
Nu is daar niets vreemds bij: anderen deden dat ook. Er is een grote "Algemene Geschiedenis" van Suikers
en Verburg, een zeer royale uitgaaf op groot formaat in 10 delen, maar die deden precies hetzelfde, ze
schreven anderen na...... Overigens een enorm werk om zoveel bladzijden met de ganzeveer te schrijven!
Maar...... wie was Claes Barentsz? Het doopboek van Hauwert begint in 1639. Als er daarvoor iets geweest
is, is dat in de "troubelen" voor 1639 wel weggeraakt. Daarom kunnen voor verder onderzoek
notarisprotocollen soms enig licht geven. Een enorm werk: dikke bundels notariele acten en...... in welke
plaats gingen die oude Hauwerters naar de notaris? HOORN was het meest waarschijnlijke. Daarom bij de
Hoornse notarissen gezocht en...... met succes!
Op 22 April 1583 getuigen IJsbrant Pietersz, oud 66 jaar. Cornelis Pietersz 38 jaar en Adriaan Pietersz,
39, "altesaem van Hauwert" voor notaris Evert Melisz. te Hoorn "ten versoecke van Adriana Claes als moeder
in eigen persoon van CLAES BARENTSZ, die sij geteelt heeft bij Baernt Pietersz...... "dat sij getuygen
sijn geweest toen Baernt Pietersz. van Hauwert sijn testament maecte en bescrieuwen liet van (door) Frans
Jansz. doe coster van Hauwert en dat int latste van de maent September a(nno) XVcLXXV (1575) in manieren
hierna verclaert, te weten dat de voornoemde Baernt Pietersz. aen de voorn. Claes Barentsz. zijn natuurlijke
zoon, die hij geteelt hadde bij voorn. Adriana Claes maecte het darde deel van sijn goederen die bij
metterdoot ruymen en achterlaten soude, met expresse voorwaerde dat Claes Barentsz. ze niet mocht
"vercoepen, versetten noch vervreemden", (etc. etc.) maar dat het goed tenslotte terug moest keren naar
"het naeste bloet, alsdan in leven sijnde".
Cornelis en Adriaan waren ws. broers van Barent Pietersz en IJsbrant een oom. Gerekend naar hun leeftijden
zaI Barent dus plm. 1540 geboren zijn. Dat hij zo kort na de geboorte van Claes Barentsz. ("medio Novembris
1574") reeds een testament maakte, is niet vreemd. In deze onzekere tijd (80-jarige oorlog) gebeurde dat
vaak. Baernt zal kort vóór 1583 overleden zijn, want op 3 Juli 1583 hertrouwt Adriana Claes,
"willende in godes naem een wettig huwelijk aengaen", met Claes Dirksz, van Spierdijk. Die maakt op die
datum ook een testament voor dezelfde notaris Evert Melisz., waarop 16-7-1583 nog een "mutatie" volgt.
Claes Barentsz. had dus reeds een stiefvader toen hij negen jaar was. Met een derde deel van zijn vaders
goed was hij geen arme jongen en later blijkt hij dan ook tot de "gegoedsten" te behoren. Hij wordt dan
secretaris, molenmeester van de Vier Noorder Koggen, regent en vredemaker en ouderling. Wie geen bezit
had, kwam aan zoiets niet toe......
Claes Barentsz. trouwde plm. 1600 met Marij Freeks en op 29 juli 1604 werd een dochter Marie geboren.
Of er meer kinderen waren, is niet meer na te gaan, het doopboek begint pas in 1639, maar waarschijnlijk
was Marie hun enige dochter. Die trouwde 25 Maart 1629 met Aris Jansz. van Oostwoud, kistemaker van
Grootebroek, maar zij stierven beiden in 1636 aan de pest......
Claes Barentsz. vertelt het zelf:
"...... is mede gestorven mijn Swager (d.i. schoonzoon) Aris Jansz. van Oostwoudt, kistemaker te Grootebroek den XXXIen Julius ende den 2 Augusti bij zijn twee kinderen in die Kerck van Grootebroeck begraeven aen die suydsijdt een graefbreet van die Suydermuyr, welck Graef leydt na de oordere van die Graven also die aengeteyckent staen, nomers 197. Marie Claesd. Geboren binnen Hauwert Int Jaer 1604 den XXIX Julius Ende aen Aris Jansz. voorsz. getrout t Jaer 1629 den XXV Maert. Is Christelijck in den Heer gestorven binnen Grootebroeck in het selfde Jaer in de Craem van een jonge dogter die sij noch bij haer leven na haer self heeft laten noemen opten XXV September ende den XXVII der selver maent op een saterdach te thien uuren bij haer man voorsz. ende twee kinderen binnen die voorschreven kerck van Grootebroek in een Graef begraven.
(in margine) Marie sterf de 25 Sept. op een dondersdach smorgens te 6 uure na dat se V dagen te voren haer dogter na haer had laten noemen welke dogter voorsz. gestorven is Anno 1637 den 26 Augusti."
Graefgedicht van onse vrinden (familie) bij (door) ons gemaeckt:"Beweent ons niet, o vrinden waert,
Want wij van alle Arbeydt rusten.
Ons leven was een vreemdelinckschap op Aerdt,
wat mocht ons dit elendicht leven lusten?
Doch claghen sullen wij niet meer,
Wilt ghij oock niet meer claghen,
Want die hier sterven in den Heer
Des levents Croon sij dragen.
Daarom die beloften Godts onsen leden raeckt,
Die nu in den aerden slapen naeckt."
Van de dichtkunst van Claes Barentsz. hoefde niemand hoge verwachtingen te hebben...... Maar de
zorgvuldigheid, waarme hij alles beschrijft, doet ons hem kennen als een liefhebbende vader.
Claes Barentsz. en Marij Freeriks zijn in hetzelfde jaar, 1651, overleden.
Piet Kistemaker, 1975
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."