Kwartaalbladen » 1981 (jaargang 22) » No. 2 » pagina 59-60
Op 19 mei 1980 hield Dr. J.G.C.A. Briels, wonende te Soest, voor de afdeling "Hollands
Noorderkwartier" een boeiende causerie over bovenstaande onderwerp.
Tijdens de verhandeling van de Heer Briels bleek, dat hij, na zeer veel
studie, tot de conclusie moest komen, dat het, op zijn minst genomen,
zeer waarschijnlijk is, dat "het protestant worden" van de
Noordelijke Nederlanden tussen 1540 en 1630 mede het gevolg is geweest
van de politieke, godsdienstige, culturele en economische invloed van
min of meer aanzienlijke protestanten en overigens ook vele minder
bedeelden uit het zuiden, die in het noorden een veel verdraagzamer
leefklimaat wisten en daarom emigreerden, vluchtten naar noordelijker
regionen.
Er werd, aldus de Heer Briels, in de noordelijke streken zelfs een
"economische immigratie-politiek" gevoerd.
Desgevraagd deelde de Heer Briels mij mede, dat het als volgt wellicht
het beste kan worden gesteld:
"In het proces van protestantisering van de Noordelijke
Nederlanden, waarvoor in de jaren 1580-1620 de grondslagen werden
gelegd, hebben de talrijke protestanten van Zuidnederlandse huize -
150.000 tot 175.000 immigranten in de jaren 1572/1630 - een uitermate
belangrijke rol gespeeld.
In de culturele en sociaal-economische ontwikkeling van de
Noordnederlandse samenleving na 1580 hebben deze immigranten grote
betekenis gehad".
Voorbeelden, dat ook in West-Friesland deze invloed heeft plaatsgevonden
zijn: "Cornelis Poulisz", koopman uit Antwerpen, bouwt in
1561, nadat de Zijpe voor de tweede maal bedijkt was, het eerste huis in
de polder (Dirk Burger van Schoorel: de Chronijk van de Stad Medemblik,
1710, pag. 236) en "Johannes Frans de Buerse", schoolmeester
te Nieuwe Niedorp in 1619.
Hij was hoogstwaarschijnlijk een verwant van de familie
"Boursse" (of "van der Buersse", ook: "de la
Bours(s)e", van het begin der 13e tot de 17e eeuw voorkomende o.m.
in Brugge en Valenciennes, waarover een publikatie van de Heer T. den
Herder, wonende te Naarden, in "Gens Nostra", maart en
september 1979 en januari 1980) en van de schoolmeestersfamflie in het
laatst der 17e en in de 18e eeuw in Aartswoud en Hoogwoud.
Een der, oudst bekende, leden van dit geslacht, wonende te Hoogwoud,
Dirk Jacobsz. de Beurs wordt omstreeks 1700 in het Lidmatenboek der
Gereformeerde Kerk genoemd "de Jonkheer", zonder twijfel een
gevolg van het feit, dat toen nog in de familie bekend was, dat hij een
afstammeling was van de "edellieden" de la Boursse, genoemd in
gemelde artikelen in Gens Nostra.
De grootvader van Ds. H. Balk, predikant in Schellinkhout, en de eerste
echtgenote van Velius, de kroniek-schrijver in Hoorn, kwamen uit Brugge
(de familie des Muliers). Ds. Jac. Baselius, predikant te Enkhuizen, was
in 1563 in Vlaanderen geboren. Jacob Bodaert in 1638 te Blokker getrouwd
met Mary Jans, weduwe van Hoorn, was een jonggezel uit leperen.
Te Oude Niedorp trouwden in 1592 en 1605 respectievelijk Pieter
Adriaanse uit Vlaanderen en Mr. Jan Bolle, chirurgijn, uit Vlaanderen.
In 1583 werd Jacob Pietersz "uit Vlaanderen verdreven", de
tweede predikant te Oude Niedorp.
Een der eerste inwoners van de Zijpe, een schoolmeestersfamille, een
predikant, een kroniek-schrijver en een chirurgijn, hebben zonder
twijfel hun invloed uitgeoefend op de dorpsgenoten, evenals de in Brugge
geboren Gomarus, een aanvoerder der Gomaristen, de contra-Remonstranten,
dit deed op de inwoners van onze noordelijke landen.
Het zou interessant zijn te weten, of lezers van Westfriese Families
eveneens gegevens hebben over deze "Zuidelijke" invloeden op
onze Westfriese voorouders uit genoemde periode. Wanneer U voorbeelden
hebt, wilt U mij deze dan toezenden?
P.C. Avis
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."