Kwartaalbladen » 1981 (jaargang 22) » No. 4 » pagina 121-127
drs. G.J.A. Raven
In het juninummer van 1981 van 'Westfriese Families' deed mr. P.C. Avis
de oproep om gegevens te melden over de Zuidnederlanders die kort na de
Opstand naar West-Friesland zijn gekomen. Door dr. J.C.G.A. Briels is in
zijn boek 'Zuldnederlandse immigratie 1572-1630' (Haarlem, 1978)
aangetoond dat hun aantal zeker wel 150.000 heeft bedragen, of zelfs
meer, terwijl in vroeger onderzoek nooit een dergelijk hoog cijfer was
genoemd. Wel bleek dat die immigranten vooral naar de Hollandse en
Zeeuwse steden trokken (waaronder ook Alkmaar). In sommige steden was
hun aandeel in de bevolking bijzonder hoog: in Middelburg zelfs 67%!
Gold dat nu ook voor West-Friesland? Hoorn, Enkhuizen en Medemblik
bloeiden na 1600 toch ook in sociaal-economisch en cultureel opzicht;
waren het dan Zuidnederlanders die daar vooral de hand in hadden?
In de bestaande literatuur over de immigranten zijn daarvoor weinig
aanwijzingen. West-Friesland wordt slechts éénmaal genoemd, en wel in
het boek van J.L.M. Eggen: 'De invloed door Zuid-Nederland op
Noord-Nederland uitgeoefend op het einde der XVIe en het begin der XVIle
eeuw' (Gent, 1908), pagina 56. Hij vermeldt enkele predikanten in
Hoogkarspel, Schermerhom en Alkmaar. Alleen de eerste plaats hoort tot
het gebied binnen de Westfriese omringdijk.
Uit andere literatuur zijn ons echter nog twee Zuidnederlanders bekend.
De bekendste daarvan is Jan Laurensz van Loosen (vóór 1557-1635). Hij
was de stichter van het Enkhuizer Kooplieden- en regentengeslacht Snouck
van Loosen. In het jaar dat Enkhuizen in opstand kwam, 1572, verhuisde
Jan met zijn ouders uit het Prinsbisdom Luik naar het Noorden. In
Enkhuizen werd hij al snel niet alleen één der voornaamste kooplieden,
maar ook reder, kapitein der schutterij vendel C, schepen, voogd van het
oude armenweeshuis en, toen de VOC werd opgericht, ook bewindhebber.
Volgens de familietraditie zou hij ook 'munt- of rentmeester van het
vrouwtje van Jever' geweest zijn, maar mij is niet bekend wat daarmee
wordt bedoeld.
In 1579 huwde hij met een aanzienlijke dame, Sybrich, de dochter van
Hendrik Jansz in 't Hartshooft, van Wervershoof, en van Joos Simons,
van Egmond. Dat zal zeker aan zijn succes hebben bijgedragen; twee jaar
later werd Jan al schepen. Hij legde de grondslagen voor het
familiefortuin. De Van Loosens werden vervolgens verwant met de meeste
Enkhuizer regentengeslachten, zoals Semeyns, Snouck, Cortleven, Pan en
Romond.
De tweede bekende immigrant is Josias Wybo of Vibo, afkomstig uit Gent.
Hij werd rector der Latijnse school te Hoorn. In cultureel opzicht heeft
hij zich dus zeker wel kunnen doen gelden. Zijn nakomelingen werden
burgemeester van Hoorn, raad ter admiraliteit en bewindhebber der VOC.
Tenslotte zijn er in Hoorn en Enkhuizen verschillende scheepsbouwers en
kooplieden geweest met namen die van Zuidnederlandse oorsprong zouden
kunnen zijn. De gegevens zijn verder echter niet voldoende bewijs. Toch
noem ik de namen: Blo(c)k (in Zuid-Nederland Du Blocq, Blocquery (Van de
Blocquerie), Diericx of Dirks, Du Gardijn, Gruytter (De Gruutere),
Heijns, Hinlopen, Jacobsz, Sweer(t)s, Vicq.
Echt bewijs verkrijgen we echter uit statistisch onderzoek. In navolging
van dr. S. Hart, de vroegere gemeentearchivaris van Amsterdam, zijn
hiervoor de ondertrouwregisters benut van Hoorn. Deze zijn nagekeken
voor de jaren 1605-10 en vervolgens tweemaal vijftig jaar later. Alleen
de eerste hüwelijken zijn steeds geteld. De resultaten waren bijzonder
opmerkelijk. Zo viel op dat de percentages bruidegoms uit Hoorn, de rest
der Republiek en het buitenland heel stabiel bleven: respectievelijk
ongeveer 55, 23 en 22%. Alleen was in 1705-10 de groep buitenlanders
verminderd tot 17%, ten gunste van de Nederlanders die niet uit Hoorn
kwamen. Bij de bruidjes vinden we precies hetzelfde, al kwamen er
natuurlijk meer uit Hoorn en minder uit het buitenland: 72, 20 en 8%.
Maar het aantal Zuidnederlanders stelt erg teleur. Het waren er nooit méér
dan 1% van de gehuwden, of 12% van alle immigranten. In 1605-10 waren
het er 10, tegen liefst 152 Duitsers.
Hoewel de aantallen dus erg gering zijn, zullen enkele details u
vermoedelijk toch wel interesseren. Behalve de tien genoemde
Zuidnederlanders uit 1605-10 waren er nog twee die al eens eerder gehuwd
waren geweest en vijf van wie het gegeven onbekend is. Hun namen zijn in
bijlage
2 vermeld. Als ze pas hier voor het eerst trouwden, betekent dat dat
ze toch vrij jong waren. Ze waren meestal uit een Nederlandstalig gewest
afkomstig: 14 van de 17. Meestal woonden ze zelf in Hoorn en trouwden ze
ook een Nederlands meisje dat daar woonde. Maar merkwaardig genoeg
kwamen die uit een heel andere hoek van de Republiek: Groningen, Drente,
Gelderland of Zeeland. Vijftig jaar later, in 1655-60, huwden 9
Zuidnederlandse bruidegoms en 4 bruiden voor het eerst: in 1705-10
respectievelijk 7 en 1. Vermoedelijk is dit beeld representatief voor
alle drie Westfriese steden. De heer Avis was zo vriendelijk het eerste
schepenhuwelijkenboek van Medemblik over 1614-41 door te kijken en telde
daar nog geen half procent aan Zuidnederlanders. Eén jongeman kwam uit
Namen; een man en een vrouw uit Brabant. Wel was Medemblik toen al
duidelijk minder internationaal georiënteerd. 93% der bruidegoms en 98%
der bruiden kwam uit Medemblik en omgeving tot Barsingerhorn toe.
Een andere steekproef werd genomen uit de doopinschrijvingen van Hoorn
in 1591-1600. Dat leverde 70 Zuidnederlandse vaders op (bijlage
1). Gezien de bevolking van Hoorn in die tijd kunnen zij toch
beslist niet meer dan 3% van alle Hoornse vaders zijn geweest. Wel valt
op dat relatief veel Zuidnederlanders al een achternaam hadden. De
Horenaars zelf begonnen in deze tijd pas voor het eerst achternamen te
dragen. Kooplieden en regenten die na de Spaanse nederlaag carrière
maakten, gingen zich sieren met een naam, soms zelfs ontleend aan hun
uithangbord. De bekende François Maelson, een Enkhuizer regent,
verfranste zijn naam, want eerst heette hij gewoon Maakschoon! Zien we
hier toch wat Zuidnederlandse invloed?.......
Tenslotte nog wat maritieme cijfers. Uit steekproeven in monsterrollen
en betaalboeken van de Admiraliteit van het Noorderkwartier bleek dat
ook daar weinig animo van Zuidnederlanders te vinden was. In 1617 was er
geen één onder de 197 koppen van twee oorlogsbodems. In 1666 vinden
we er één op een schip met 178 man. Een ander schip uit 1683 echter
leverde er acht op de 370 op. Een jacht uit 1781 tenslotte had 57 koppen
aan boord, maar geen Oostenrijkse Nederlander. Hun namen zijn vermeld in
bijlage
3.
De achttiende eeuw kennen we beter aan de hand van de betaalboeken van
de Verenigde Oost-Indische Compagnie. Deze had twee kamers in Hoorn en
Enkhuizen, omdat men het over de vestigingsplaats niet eens had kunnen
worden. Trouwens, over die van de marine evenmin: die rouleerde steeds.
Om de tien jaar zijn steekproeven genomen uit alle boeken. Zowel bij
Hoorn als bij Enkhuizen vinden we slechts 1% uit de Zuidelijke
Nederlanden. Bij de soldaten was het iets hoger: respectievelijk 2 en
3%. Deze zijn overigens maar in vijf jaren onderzocht, terwijl soldaten
vanouds al meer buitenlanders telden. In absolute cijfers werden 48 en
37 zeelieden en 16 en 22 soldaten geteld. Eik jaar voeren dus gemiddeld
16 Zuidnederlanders met de VOC naar de Oost; de meesten vinden we rond
1760, toen het met de werving erg moeilijk ging.
Waarom nu zo weinig Zuidnederlandse immigranten in West-Friesland?
Het antwoord is niet zo moeilijk als we nog even terugkeren naar de
cijfers van marine en VOC. Immers, hoe zuidelijker we komen, hoe meer
Zuidnederlanders we vinden. We zagen dat Middelburg erg opviel met zijn
immigranten. Maar ook bij die maritieme werkgevers blijken de
Zuidnederlanders vooral te hebben aangemonsterd in Zeeland en het
Maasgebied. In Middelburg werd 10% der zeelleden en 24% der soldaten
voor de VOC uit de zuiderburgen betrokken. Vooral in de eerste jaren van
de Opstand trok men niet verder weg dan nodig was. De wegen waren
moeilijk begaanbaar. Het water was gevaarlijk. Misschien wilden ze
terugkomen zodra het tij was gekeerd en ook het Zuiden zou worden
bevrijd. Lange tijd dacht men immers dat dat kon? Bovendien, was
West-Friesland echt veilig voor hun godsdienstige overtuiging? Nee; de
bevolking bleef hierover sterk verdeeld. Was men hier gastvrij? Waren er
al Vlaamse kooplui die men kende of die familieleden waren?
Waarschijnlijk niet. Het gebied was voor de Zuidelijke Nederlanden
relatief onbekend. En de economische structuur trok hen ook niet zo erg.
Ze hadden niet zoveel ervaring niet haringpakkerij of zoutvaart. Ze
voeren ook wel op de Oostzee, maar toch meer op de Middellandse Zee.
Waren de Westfriezen aktief in de scheepsbouw en het goederentransport,
zijzelf meer in de nijverheid. Het was dus vrij natuurlijk dat
West-Friesland weinig Zuidnederlanders telde. We mogen ons echter
troosten met deze gedachte: We hebben dus zelf de handel en de cultuur
tot bloei gebracht!
Bijlage 1.Zuidnederlandse vaders in de Hoornse gereformeerde doopinschrijvingen, 1591-1600
a. op achternaam | |
Boendermaker (Joost), uit Vlaanderen, Collum (Pieter), uit Vlaanderen, Eelinck(Thomas), uit Brugge, Espin (Pieter), uit Vlaanderen, Glas (Adriaan), uit Vlaanderen, Hartman (Pieter), uit Antwerpen, Horts (.......), uit Brussel, Houtslager (Casper), uit Brussel, Jelisz (Anthony), uit Brussel, Karsiaen (Dirk), uit Vlaanderen, Marra (Anthonie), uit Brugge, Mayer (Arent de, is Aert Meyer), uit Mechelen, Mazier (Pieter), uit Antwerpen, Patton (Jacob), uit Valenciennes, Venigen (Lieve), uit Vlaanderen, Vichster (Jacob de), uit Vlaanderen, Wybo (Josias), uit Gent,
|
1600 1600 1598 1595 1597 1599 1596 1595 1593 1592 1596 1592 en 1594 1596 1597 1597 1594 1599
|
b. op voornaam | |
Augustijn Markusz, uit Antwerpen, A. Jaspersz, uit Vlaanderen, Baert Klaasz, uit Luik, Barend Pietersz, uit Vlaanderen, Casper .........., uit Brussel, Cent Gerritsz, uit Lazarus in Vlaanderen, Cornelis Ariaansz, uit Antwerpen, Cornelis Bouwesz, uit Oudenaarde (ook: Gent), Dorp Christiaansz, uit Vlaanderen, Elbert Jansz, uit Hasselt, Ferdinandus .........., uit Antwerpen, François .........., uit Brussel, Frans .........., uit Gent, Gerrit Hendriksz, uit Antwerpen, Gerrit Jaspersz, uit Vlaanderen, |
1592 1591 en 1593 1597 1591 1595 1592 1591, 1593, 1595, 1598 en 1600 1594, 1598 en 1600 1595 1600 1593 1591 1600 1598 1592 |
Gerrit Klaasz, uit Hasselt, Hermen Gerritsz, uit Hasselt, Jacob Adriaansz, uit Ronsele, Jacob Jansz, uit Vlaanderen, Jacob Maartsz, uit Vlaanderen, Jan Albertsz, uit Vlaanderen, Jan Jansz, uit Vlaanderen, Jan Lowysz, uit Vlaanderen, Jan Olphertsz, uit Kortrijk, Jan Thonisz, uit Antwerpen, Jan Willemsz, uit St. Truiden, Jan .........., uit Vlaanderen, Jelis Pietersz, uit Gent, Joost Rogiersz, uit Meenen, Joost .........., uit Vlaanderen, Joris Joostensz, uit Tielt, Karel Jansz, uit Mechelen, |
1592, 1594 en 1597 1596 en 1598 1593 en 1596 1592 1593 1593 en 1596 1591 1591 1593 1598 1591 en 1594 1596 1596 1595 1600 1591, 1597 en 1600 1592, 1593, 1595, 1597 en 1599 |
Karel Maartsz, uit Vlaanderen, Karel Roelofsz, uit Vlaanderen, Klaas Willemsz, uit Waalsland, Lieve Arentsz, uit Ronsele, Lieve Lievesz, uit Gent, Lucas Jacobsz, uit Antwerpen, Mattheus Frackensz, uit Brabant, Nol .........., uit Gent, Pieter Klaasz, uit Antwerpen, Pieter Maartsz, uit Brussel, Pieter Tonisz, uit Brussel, Philips Karelsz, uit Vlaanderen, Pieter IJsbrandsz, uit Vlaanderen, P. IJsbrandsz, uit Brussel, Roelof Hubertsz, uit Vlaanderen, Simon Jansz. uit Vlaanderen, Victor .........., uit leper, Willem Jansz, uit Kortrijk, Willem Klaasz, uit Vlaanderen, Willem Pietersz, uit Vlaanderen, |
1593 1592 1593 1591 en 1593 1599 1591 1591 1593 1594 1594 1591, 1595 en 1596 1592, 1595 en 1598 1592, mogelijk dezelfde als: 1591 en 1599 1595 1595 1595 1591 1596 1591 |
Bijlage 2. Zuidnederlandse bruidegoms en bruiden in de Hoornse trouwklappers, 1605-1610
a. op achternaam
Beecke (Barber van der), uit Gent en wonende te Hoorn, 1609 in
ondertrouw met Jacob Lardineijs, jongman uit Oodenrijck, wonende te
Hoorn.
Blockeel (Klaas), uit Oudenaarde en wonende te Hoorn, 1608 met Aaltje
Klaas, weduwe van Hoorn.
Gast (Marijtje Jacobs), uit Antwerpen en wonende te Amsterdam, 1606 met
Hendrik Jansz, bakkersgezel uit Wilderburch en wonende te Amsterdam.
Ree (Pieter Gerritsz du), uit Brussel en wonende te Hoorn, jongman, 1610
met Lijsbet Fransses, jongedochter van Hoorn.
b. op voornaam
Abraham Hendriksz, jongman uit Hasselt, 1605 met Grietje Nijenhuys,
jongedochter van .......... bij Wesel.
Christiaan Laurensz, jongman uit Diksmuide, wonende te Hoorn, 1608 met
Marijtje Thomas, jongedochter uit Hasselt en wonende te Hoorn.
Gillis Baellensz, weduwnaar uit Gent en wonende te Hoorn, 1607 met
Aaltje Ariaans, weduwe van Hoorn.
Jan Hubertsz, jongman uit Antwerpen en wonende te Hoorn, 1606 met
Gerritje Gerrits, jongedochter van Hoorn.
Jasper Jansz, uit Oudenaarde, 1608 met Cornelisje Meynerts, weduwe van
Hoorn.
Maaike Barends, jongedochter uit Gent en wonende te Haarlem, 1606 met
Steven Struys, jongman uit Emden en wonende te Hoorn.
Marijtje Floris, uit Antwerpen en wonende te Amsterdam, 1607 met Hendrik
Gerritsz, uit Emden en wonende te Hoorn.
Marijtje Isaäcs, jongedochter uit Antwerpen en wonende te Hoorn, 1609
met Hendrik Jansz, jongman van Hoorn.
Marijtje Thomas, jongedochter uit Hasselt en wonende te Hoorn, 1608 met
Christiaan Laurensz, jongman uit Diksmuide en wonende te Hoorn.
Marijtje Thonis, jongedochter uit Mechelen, 1609 met Steven Gerritsz,
weduwnaar van Bronkhorst.
Stijntje Jans, weduwe uit Honschooten en wonende te Hoorn, 1607 met Jan
Klaasz, jongman uit Groningen en wonende te Hoorn.
Susanna Frans, jongedochter uit Antwerpen en wonende te Hoorn, 1606 met
Gerrit Gerritsz, jongman uit Groningen en wonende te Hoorn.
Bijlage 3. Zuidnederlandse zeelieden bij de marine 1666-1683
a. 1666 de Hollandia (kapitein Cornelis de Boer)
bron: Algemeen Rijksarchief, 1e afd. aanw. 1931 VII 1
Melchior Jaspersz, uit Gent, matroos (folio 126)
b. 1683 het Wapen van West-Friesland (vice-admiraal Thomas Vlugh)
bron: Algemeen Rijksarchief, Admiraliteitsarchieven 3084
Broeckman, Engel, uit Brussel, matroos (fo 158)
Keer(e)gieter, Joris, uit Diksmuide, matroos (379)
Luijten, Jan van, uit Antwerpen, matroos (249)
Luijter, Lodewijk, uit Diksmulde, matroos (378)
Smit, Jacob, uit Luikerland, matroos (139)
Weddinghe, Hendrik, uit Antwerpen, scheepsjongen (433)
Jan Ariaansz, uit Brussel, matroos (288)
Jan Fransz, uit Antwerpen, matroos (191)
Opmerking van de redactie: Naar aanleiding van dit artikel is op 5 januari 2008 deze reactie ontvangen. Onderwerp: Jan Lauerensz van Loosen (1550-1617)
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."