Kwartaalbladen » 1983 (jaargang 24) » No. 1 » pagina 26
« Vorige pagina | Volgende pagina »
Antje trouwde in 1824 met Pieter Tuin. Zij kregen drie kinderen (Jan, Cornelis en Aaltje) van wie
de middelste op 9-jarige leeftijd overleed. Antje overleed zelf op 27-2-1830.
Grietje trouwde in 1828 met Jan Mooi. Zij overleed op 25-9-1832
kinderloos. Pieter trouwde, zoals vermeld, in 1833 met Aaltje Boon;
Klaas in 1839 met Aafje Bakker. Belde zoons waren, evenals hun vader, veehouder.
Vader Cornelis overleed op 6-2-1830. Zijn nalatenschap werd onverdeeld
gelaten en moeder Jantje had daarvan het vruchtgebruik. In 1836 kocht
zij een huis aan de westzijde van de Slimdijk, dat zij aan haar zoon
Pieter verhuurde. Zelf woonde zij aan de Zomerdijk. Zij overleed op
17-4-1852. Erfgenamen van de onverdeeld gebleven boedel van Cornelis en
Jantje waren: hun zoons Pieter en Klaas (ieder voor 1/3) en hun
kleinkinderen Jan en Aaltje Tuin (ieder voor 1/6). De roerende en
onroerende goederen, behorende tot de nalatenschap, werden op
respectievelijk 23 juni en 31 augustus 1852 openbaar verkocht en op 10
november d.a.v. werd de acte van scheiding en verdeling opgemaakt door
notaris Joan Cornelis Pan te Avenhorn. Uit deze acte blijkt dat Pieter
tot dat moment niet in staat was gebleken om de tering naar de nering te
zetten. Toen zijn moeder overleed, was hij haar een fors bedrag schuldig
wegens geleende gelden en ook nog een som aan achterstallige huis- en
landhuur. Dank zij het hem toevallende erfdeel werden zijn schulden
vereffend en verkreeg hij de door hem bewoonde woning aan de Slimdijk in
eigendom. Verder nam hij een vordering over op zijn schoonvader
Paulus Boon, die ook al bij Jantje in het krijt stond wegens
achterstallige landhuur en tenslotte kreeg hij een bedrag van bijna 3½
mille uitgekeerd in contant geld, zijnde het restant van het hem
toekomende erfdeel. Hij kon dus met een schone lei beginnen.
Ik heb niet kunnen achterhalen of het oude familieverhaal, dat hij al
zijn geld uitgaf aan paarden - met name schimmels - waarheid bevat, maar
een feit is wel dat hij twee en een half jaar later opnieuw in financiële
moeilijkheden zat en ƒ 500,- leende van Joan Cornelis Bast, ontvanger
van 's rijks belastingen in Blokker. Zijn woning aan de Slimdijk diende
als onderpand. (Acte notaris. Pan d.d. 26-4-1855). Van die lening had
hij nog geen stuiver afgelost toen hij in september 1858 opnieuw een
lening sloot, ditmaal bij Elbertus Jacobus Reek, koopman in Hoorn.
Wederom diende zijn huis als onderpand. (Acte notaris Pan d.d. 11-9-1858).
Blijkbaar heeft hij geen kans gezien om zijn schulden af te lossen en
zijn huis te behouden, want op 28-3-1860 vestigde hij zich met zijn
vrouw en beide zoons in de gemeente Haarlemmermeer, waar hij stond
ingeschreven als zijnde 'zonder beroep'. Zijn twee zoons waren toen
timmerman. De oudste, Cornelis (geb. Oudendijk 25-2-1834) bleef
ongehuwd. De tweede, Paulus (geb. Oosthuizen 27-1-1836) trouwde op
30-5-1861 in de gemeente Haarlemmermeer met Geertje van Wijk.
« Vorige pagina | Volgende pagina »
© 1954-2022 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."