Kwartaalbladen » 1984 (jaargang 25) » No. 4 » pagina 0
Mijn vader en ik woonden samen in een flat. Vader was weduwnaar en ik was ongehuwd.
Beneden ons woonden een weduwe met haar dochter, beiden schoon van
uiterlijk. Ik werd verliefd op de weduwe en trouwde haar. Mijn vader
trouwde met de dochter en toen begon de ellende........
Daar mijn vader de dochter van mijn vrouw en dus ook mijn dochter
trouwde, is zij thans mijn moeder. Ik ben tegelijkertijd haar vader,
omdat ik met haar moeder getrouwd ben. Verder werd mijn vader de
schoonvader van mijn vrouw, omdat ik zijn zoon en haar echtgenoot ben.
Mijn vader werd echter ook de schoonzoon van zijn schoonmoeder en ik ben
dus zijn schoonvader, omdat ik met zijn schoonmoeder getrouwd ben. Maar
dat is nog niet alles.......
Mijn vrouw krijgt een zoon en nu begint de ellende pas goed.
Mijn zoon is de broer van mijn schoonmoeder, omdat die de dochter van
mijn vrouw is. Hij is echter ook de neef van mijn schoonmoeder, omdat
die zijn zuster is. Dus mijn schoonmoeder is mijn tante.
Het wordt echter nog erger.........
De jonge vrouw van mijn vader krijgt ook een zoon en die wordt dus mijn
broer, maar tevens mijn kleinzoon. Verder is mijn eigen zoon de oom van
mijn kleinkind, omdat hij de broer van mijn dochter is. Mijn vrouw is
zijn grootmoeder, want hij is het kind van haar dochter. Ik ben als man
van mijn vrouw zijn grootvader, dus de grootvader van mijn broer en
aangezien de grootvader van mijn broer ook de mijne is, BEN IK MIJN EIGEN GROOTVADER!!!!
Iedereen mag dit verhaal nagaan en zal dan tot de verrassende ontdekking
komen dat het sluit als een bus. Waaruit tot "leeringhe ende
vermaeck" blijke dat elke stelling, hoe gek ook, als men maar goed
redeneert, bewezen kan worden.
JWJ.
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."