Kwartaalbladen » 1984 (jaargang 25) » No. 1 » pagina 24-32
De gegevens van het volgende artikel ontving onze voorzitter, wijlen
Mr. P.C. Avis, vorig jaar ter beoordeling voor de mogelijke plaatsing in
ons kwartaalblad. Hij zond deze door aan de redactie met de aantekening:
"Naar mijn mening is het voor velen interessant om te weten wie
hebben deelgenomen aan de verdediging van de Heilige Stoel in de
zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw, vooral omdat er veel
Westfriesen bij waren."
De hoofdredacteur heeft uit de verschillende stukken het volgende artikel samengesteld.
De bijzonderheden over de zouaven werden verstrekt door de heer J.
Bakker, Keltenoord 32, Rotterdam en de heer P. Lemmers, Randwijksingel
8, Malden. Laatstgenoemde ontvangt graag ook aanvullingen, bidprentjes,
enz. voor zijn studie, die hij aan deze vrijwilligers wijdt. Verder gaat
onze dank naar de heer drs. W.F.M. Brieffies van het streekarchief te
Hoorn voor de historische gegevens van de inleiding.
Met de val van Rome op 20 september 1870 kwam er een einde aan de
wereldlijke macht van de paus. Vanaf de 8ste eeuw was het z.g.
"Patrimonium Petri" (erfgoed van de paus), waarvoor een
schenking van Pepijn de Korte de basis had gelegd, door een handige
politiek van de pausen steeds uitgebreid.
In de loop der eeuwen waren geestelijke en wereldlijke macht zo verweven
dat zij meenden de eerste niet zonder bezit van de tweede te kunnen
uitoefenen. Toen het Weense Congres de Kerkelijke Staat in 1814 nagenoeg
in zijn oude omvang had hersteld, trachtten de opeenvolgende pausen de
absolutistische politiek, die hun voorgangers voor de Napoleontische
oorlogen hadden gevoerd, voort te zetten. Ze negeerden daarbij volkomen
het streven naar Italiaanse eenheid dat bij de bevolking van de
verschillende vorstendommen was ontwaakt.
Na eerst nog de bescherming van Oostenrijk te hebben genoten, dat wegens
de invloed die het in grote delen van Italië kon uitoefenen, eveneens
belang had bij behoud van de oude toestand, kwam in 1859 het begin van
het einde. Het koninkrijk Sardinië-Piëmont had kans gezien om met
behulp van een vrijwilligersleger onder de bekende revolutionair
Garibaldi Lombardije te veroveren. Oostenrijk was daardoor genoodzaakt
zijn troepen terug te trekken, waarna de Kerkelijke Staat door het Piëmontese
leger onder de voet werd gelopen. Na de nederlaag van het pauselijke
leger bij Castelfidardo resteerde van de oude staat nog slechts het
oorspronkelijke "Patrimonium Petri": Rome en omgeving.
Het verslagen leger, de "tirailleurs franco-belges", had voor
het overgrote deel uit Fransen en Belgen bestaan, die gehoor hadden
gegeven aan de oproepen in de katholieke pers om paus Pius IX
daadwerkelijk te komen helpen. Dit Ieger werd na de nederlaag ontbonden
en vervolgens onder de naam "pauselijke zouaven" opnieuw
opgericht. Oorspronkelijk stonden zij bekend als de tirailleurs
(scherpschutters) van Becdelièvre, hun commandant. Hun schilderachtige
uniform bestond uit een vest, een kort jasje en een wijde broek van
grijsblauw laken, afgezet met veel dofrode tressen en chevrons, met
rechts op de borst een klein pauselijk wapen van verguld koper aan een
sierlijk kettinkje. Om het middel droeg men een brede rode ceintuur en
om de benen beenwindsels of witte slobkousen. Lage bergschoenen en een
grijze kepi, versierd met een kleine jachthoorn, completeerden het
geheel. Dit tenue had graaf Becdelièvre ontleend aan het
guerrillakostuum van zijn vroegere tegenstanders in de bergen van de
kolonie Algiers, de z.g. Zouaven-keurbenden van de Kabylen-stammen.
Hierdoor werden de tirailleurs al spoedig in de volksmond
"Zouaven" genoemd. En zo zou later hun officiële naam ook worden.
Overigens vochten er niet alleen zouaven voor de paus; zij maakten
ongeveer één derde deel uit van het leger, dat verder bestond uit
jagers, karabiniers, gendarmes en een regiment infanterie.
In Nederland kwam de werving van zouaven omstreeks 1860 op gang. Die
werving liep over vier bureaux, gevestigd in Amsterdam, Oudenbosch,
Tilburg en Maastricht. De meeste zouaven werden gekeurd in Brussel en
daar geregistreerd. Vervolgens trokken ze via Parijs naar Marseille,
vanwaar ze per schip naar Civitavecchia, een havenplaats bij Rome,
werden vervoerd. In Rome volgde een tweede, strengere keuring. Daar
werden ze opnieuw ingeschreven en ontvingen ze een wapennummer, het matricule nummer.
Uit het feit dat het zouavenmuseum
in Oudenbosch over diverse brieven en bidprentjes beschikt van zouaven
wier namen niet in de inschrijfregisters van Brussel voorkomen, blijkt
dat er ook Nederlanders waren, die op eigen gelegenheid naar Rome vertrokken.
Van de in totaal ca. 11.000 zouaven kwamen ruim 3100 man uit Nederland.
Geen land had dan ook zoveel vrijwilligers in het pauselijke regiment
als Nederland. (Frankrijk bijna 3000, België ruim 1600).
Wat het opleidingsniveau van de Nederlandse zouaven betreft, het
merendeel bestond uit jongens die een ambacht uitoefenden of in de
landbouw werkzaam waren. Van de ruim 150 Westfriese zouaven was een
derde deel afkomstig uit dagloners- en arbeidersgezinnen en een derde
deel uit de landbouw. Beziet men de Brusselse inschrijvingsdata dan
blijken deze vooral in de winterperiode te liggen. De tijd dus dat er
voor "buitenwerkers" weinig werk was en de verdiensten derhalve navenant.
Hieruit zou te concluderen zijn dat niet alleen idealisme een rol
speelde, maar ook de economische omstandigheden.
De grootste aantallen inschrijvingen lagen in de winter van 1866/67 met
37 en in de winter van 1867/68 met 76 (o.a. in nov. 33, dec. 25, en jan.
10), waarbij er twee data uitspringen, t.w. 11-11-1867 met 19 en
16-12-1867 met 14 inschrijvingen. Dit is een gevolg van de kort daarvoor
(3-11) gewonnen slag van Mentana. Daarna is de belangstelling aanzienlijk verminderd.
Inschrijvingen |
1e kw. |
2e kw. |
3e kw. |
4e kw. |
De eenvoudige afkomst en het feit dat slechts weinigen Frans spraken
hadden tot gevolg dat maar enkele Nederlanders tot de officiersrangen
doordrongen.
Toen in 1870 de Franse troepen als gevolg van de oorlog tegen Pruisen
uit de Kerkelijke Staat werden teruggetrokken was het duidelijk dat de
dagen van de Kerkelijke Staat waren geteld. Na de boven vermelde inname
van Rome werd de paus de "gevangene" van het Vaticaan. Het
aanbod van de Italiaanse regering in 1871 om de rechten en het inkomen
van de paus bij wet te regelen werd van de hand gewezen. Die kwestie is
pas in 1929 bij het verdrag van Lateranen definitief opgelost.
De Nederlandse vrijwilligers die in pauselijke dienst traden, verloren
hun Nederlanderschap. Bij hun terugkeer konden zij echter binnen ca.
drie maanden hun staatsburgerschap terugkrijgen. Het duurde dan een
maand of drie voor koning Willem III, welwillend als hij was ten
opzichte van deze naïeve idealisten, hun verzoek inwilligde. Ook
koningin Emma heeft zich nog met deze verzoeken beziggehouden. In 1947
kregen allen posthuum het Nederlanderschap terug. De laatste zouaaf,
Petrus Verbeek, overleed op 30-9-1946, 95 jaar oud.
Uit West-Friesland en omliggende plaatsen zijn de navolgende zouaven
bekend. De voornamen zijn de in de Burg. Stand ingeschreven namen en
niet de doopnamen. Voor zover zij in hun geboorteplaats trouwden zijn
ook deze gegevens, alsmede die van hun echtgenote opgenomen.
AGHINA, Felix Marie, geb. Alkmaar 28-8-1838, z.v. Johannes Stephanus
Aghina, goud/zilversmid, en Elisabeth Henderica van Bemmel. Niet te
Brussel geweest, matr.no. 3039. Huwt als koopman te Alkmaar 23-10-1870
met Geertruida Maria Cornelia Bruin, geb. Alkmaar 15-8-1850, d.v.
Cornelis Bruin, ijzerkoper, en Geertruida Bergwever.
AGHINA, Franciscus Gerardus, geb. Alkmaar 3-11-1835, z.v. Johannes
Stephanus Aghina en Elisabeth Henderica van Bemmel. Als bakker uit
Alkmaar te Brussel 12-2-1866, matr.no. 2424.
AMELSBEEK, Hermanus Anthonius, geb. Alkmaar 9-2-1850, z.v. Hendricus
Anthonius Amelsbeek, kledermaker, en Margaretha Schoenmaker. Als
timmerman uit Venissen (Venhuizen?) te Brussel 16-12-1867, matr.no.
6474. Huwt als timmerman Alkmaar 10-5-1874 met Elizabeth van Mil, 24
jr., geb. Alblasserdam, d.v. Hermanus van Mil en Bastiaantje Nouwen.
BAKKER, Arien, geb. Grootebroek 2-10-1842, z.v. Pieter Bakker, arbeider,
en Hiltje Meester. Als ex-militair uit Grootebroek te Brussel 5-11-1866,
matr.no. 3100.
BAKKER, Arien, geb. Oude Niedorp 31-12-1833, z.v. Arien Sijvertsz.
Bakker, dagloner, en Neeltje Langedijk. Als grondwerker uit Velsen te
Brussel 18-2-1869, matr.no. 8488.
BAKKER, Gerrit, geb. Oude Niedorp 30-4-1825, z.v. Arien Sijvertsz.
Bakker en Neeltje Langedijk. Als landbouwer uit Teutschen (Tuitjehorn?)
te Brussel 30-1-1868. Werd ongeschikt bevonden door de arts aldaar: te
oud en had breuk aan de rechterzijde (lies?). Matr.no. 7017; ging dus
desondanks toch naar Rome.
BAKKER, Frederik, geb. Grootebroek 29-7-1843, z.v. Gerrit Bakker,
bouwman, en Grietje de Haan. Als landbouwer uit Grootebroek te Brussel
11-11-1867, matr.no. 5123.
BAKKER, Cornelis, geb. Hoogkarspel 14-6-1839, z.v. Arien Bakker,
bouwman, en Marijtje Bot. Als landbouwer uit Hoogkarspel te Brussel 26-11-1866, matr.no. 3188.
BAKKER, Hermanus, geb. Grootebroek 3-1-1847, z.v. Pieter Bakker,
arbeider, en Trijntje Tiet. Als smid uit Grootebroek te Brussel
9-12-1867, matr.no. 6332. Ging op eigen kosten?! Woonde o.a. in 1892 te
Mijdrecht en was toen bij het 25-jarig herdenkingsfeest te Utrecht aanwezig.
BAKKER, Jacob, geb. Lutjebroek 9-11-1842, z.v. Jan Bakker, arbeider, en
Theunisje Bijvoet. Als landbouwer-arbeider uit Lutjebroek te Brussel
26-11-1866, matr.no. 3183. Overleden te Rome in het militaire hospitaal aan typhus op 20-1-1868.
BAKKER, Jan, geb. Bovenkarspel 3-4-1843, z.v. Ide Bakker, arbeider, en
Theunisje van der Gulik. Als dienstknecht uit Bovenkarspel te Brussel
11-11-1867, matr.no. 5093. Huwt als arbeider Bovenkarspel 12-2-1871 met
Adriana Ligthart, dienstbode, 30 jr., geb. Grootebroek, d.v. Dirk Ligthart en Bregje Rood.
BAKKER, Jan, geb. Spanbroek 22-9-1847, z.v. Dirk Bakker, arbeider, en
Aafje Appel. Als landbouwer uit Spanbroek te Brussel 18-11-1867, matr.no. 5533. Woonde in 1927 te Amsterdam.
BAKKER, Nicolaas, geb. Obdam 12-4-1849, z.v. Jan Bakker, arbeider, en
Neeltje Groot. Als dagloner uit Obdam te Brussel 7-1-1867, matr.no. 3465
en 8788, dus tweemaal zouaaf geweest.
BAKKER, Pieter, geb. Hoogkarspel 18-5-1838, z.v. Cornelis Bakker,
broodbakker, en Aafje Bakker. Als bakker uit Grootebroek te Brussel 11-11-1867, matr.no. 5191.
BEEMSTER, Arien, geb. Obdam 4-6-1840, z.v. Klaas Beemster, timmerman, en
Maartje Bakker. Als timmerman uit Westwoud te Brussel 25-11-1867,
matr.no. 5685.
BEEMSTER, Jacobus, geb. Zwaag 6-1-1848, z.v. Simon Beemster, timmerman,
en Elizabeth de Boer. Uit Zwaag te Brussel 11-2-1867, matr.no. 3701.
Huwt, zonder beroep, Zwaag 11-1-1872 met Trijntje Veul, dienstbode, 21
jr., geb. Wervershoof 12-4-1850, d.v. Grans Veul en Maartje Neefjes.
BEERS, Jacob, geb. Wervershoof 7-12-1841, z.v. Simon Beers, arbeider, en
Geesje Appelman. Zonder beroep uit Wervershoof te Brussel 30-4-1866,
matr.no. 2892 en 9449, dus tweemaal zouaaf geweest.
BERKHOUT, Jacob, geb. Andijk 21-3-1842, z.v. Jacob Berkhout, landman, en
Teetje Meester. Uit Zwaag te Brussel 7-1-1867, matr.no. 3441.
BERKHOUT, Paulus, geb. Midwoud 8-9-1848, z.v. Jan Berkhout, kledermaker,
en Amelia van der Pol. Als landbouwer uit Midwoud te Brussel 10-10-1867, matr.no. 4322.
BIERMAN, Bernardus, geb. Alkmaar 7-10-1850, z.v. Antonie Bierman,
koopman, en Anna van Weede. Als schilder uit Alkmaar te Brussel 16-12-1867, matr.no. 6485.
BIERSTEKER, Pieter, geb. Medemblik 28-2-1843, z.v. Gerrit Biersteker, sjouwerman, en Trijntje Oostra. Als juweliersbediende uit Medemblik te Brussel 28-7-1870, matr.no. 10598.
BIMMERMAN, Bruno, geb. Lutjebroek 10-2-1843, z.v. Jan Bimmerman, bouwman, en Marijtje Schoof. Als slotenmaker uit Lutjebroek te Brussel 26-11-1866, matr.no. 3175. Woonde later te Hem en Venhuizen. Aanwezig in 1892 op het herdenkingsfeest te Utrecht.
BLOKDIJK, Jacob, geb. Wervershoof 30-5-1853, z.v. Simon Blokdijk, schoenmaker, en Marijtje Schulp. Als werkman uit Medemblik te Brussel 16-6-1870, matr.no. 10354.
BLOKDIJK, Jacobus Johannes, geb. Alkmaar 17-12-1849, z.v. Jacobus Blokdijk, commissionair, en Maria van Assenbergh. Als koetsier uit de Rijp te Brussel 16-12-1869, matr.no. 9662. Woonde in 1927 te Roosendaal.
BORST, Jan, geb. Avenhorn 20-11-1843, z.v. Pieter Borst, winkelier, en Elizabeth Sneekes. Als landbouwer uit Hoorn te Brussel 12-11-1866, matr.no. 3128. Hielp o.a. bij het begraven van cholera-slachtoffers in Albano in 1867.
BOSCH, Jacob, geb. Hoogwoud 20-10-1847, z.v. Klaas Bosch, landman, en Geertje Schuyt. Als landbouwer uit Wognum te Brussel 10-10- 1867, matr.no. 4328.
BOTMAN, Jan, geb. Bovenkarspel 11-1-1845, z.v. Pieter Botman, timmerman, en Maartje Kooy. Als landbouwer uit Westwoud te Brussel 26-11-1866, matr.no. 3184.
BRANDHOFF, Hendrikus, geb. Obdam 2-5-1846, z.v. Jan Brandhoff, arbeider,
en Jantje Kapitein. Als landbouwer uit Spanbroek te Brussel 16-12-1867,
matr.no. 6396. Overl. Amsterdam 29-5-1918. Huwde driemaal, t.w. Berkhout
28-4-1870 met Dorothea van Riel, geb. Berkhout 27-11-1844, met de weduwe
van Jan Hoogland, Trijntje Kaijer, geb. Hoogwoud 9-5-1839, en te Alkmaar 11-7-1880
met de weduwe van Jan Kleimeer, Maartje Schoen, geb.
Alkmaar 13-2-1825, welk huwelijk is ontbonden.
BRINK, Jan, geb. Grootebroek 6-5-1844, z.v. Jan Brink, arbeider (overl.
9-4-1844), en Aafje Hokje. Als dagloner uit Grootebroek te Brussel
11-11-1867, matr.no. 5171. Aanwezig in 1892 te Utrecht op het
herdenkingsfeest. Huwt als arbeider Grootebroek 26-1-1871 met Meinoutje
Bakker, 22 jr., geb. Grootebroek, z.v. Gerrit Bakker, nachtwacht, en
Grietje de Haan.
BROUWER, Pieter Servatius, geb. St. Maarten 25-6-1845, z.v. Pieter
Brouwer, zadelmaker, en Trijntje Without. Als touwslager uit Zeyde Wout
(Zuid-Scharwoude?) te Brussel 16-12-1867, matr.no. 6407 en 10759, dus
tweemaal zouaaf geweest. Overl. Alkmaar 2-12-1937. Huwt 1e maal met
Catharina Koomen, geb. Harenkarspel, overl. Schoorl 28-12-1884, 38 jr.,
d.v. Catharina Koomen; huwt 2e maal als zadelmaker Alkmaar 29-1-1888
met Grietje Gerling, dienstbode, geb. Zd/N. Schermer 23-6-1850, overl.
Alkmaar 24-7-1924, d.v. Daniël Gerling, timmerknecht, en Nantje de
Heer. Huw.get. 1888 Gerrit Kleymeer, tuinman. Op de persoonskaart van
Pieter wordt zijn nationaliteit aangegeven met: Vreemd. Hij heeft dus
zijn nederlanderschap niet teruggekregen.
BRUGMAN, Siegbertus, geb. Hoogwoud 27-11-1846, z.v. Pieter Brugman,
arbeider, en Stijntje Oud. Als dagloner uit Hoogwoud te Brussel
25-2-1867, matr.no. 3793.
BUIS, Tijs, geb. Wadway 5-4-1843, z.v. Jacob Buis, koopman, en Trijntje
Mul. Als landbouwer uit Spanbroek te Brussel 23-12-1867, matr.no. 6590.
BUUR, Jan, geb. Hensbroek 27-8-1844, z.v. Klaas Buur, arbeider, en
Maartje Mettis. Als dagloner uit Zuid-Scharwoude te Brussel 10-10-1867, matr.no. 4365.
BUIJS, Reijer, geb. Alkmaar 3-10-1842, z.v. Theunis Buijs, verwer, en
Dieuwertje de Moel. Als dagloner uit Schoorl te Brussel 1-4-1867,
matr.no. 3915.
DEEN, Cornelis, geb. Grootebroek 27-10-1845, z.v. Cornelis Deen,
arbeider, en Dieuwertje Duyn. Als timmerman uit Grootebroek te Brussel
16-12-1867, matr.no. 6395.
DEEN, Pieter, geb. Grootebroek 20-2-1841, z.v. Cornelis Deen en
Dieuwertje Duyn. Als dagloner uit Grootebroek te Brussel 16-12-1867, matr.no. 6419.
Huwt als arbeider Grootebroek 27-9-1871 met Vrouwtje
Bakker, 22 jr., geb. Grootebroek, d.v. Pieter Bakker en Trijntje Leur.
(get. broer Cornelis, arb.)
DEKKER, Pieter, geb. Berkhout 14-2-1845, z.v. Pieter Dekker, arbeider,
en Geertje Stam. Uit Berkhout te Brussel 25-3-1867, matr.no. 3886. Was
later landbouwer in de Rijp. Overl. na 1930.
DEKKER, Teeuwis, geb. Harenkarspel 4-3-1843, z.v. Pieter Dekker,
landbouwer, en Immetje Smit. Als landbouwer uit Winkel te Brussel
16-12-1867, matr.no. geen ?? Niet naar Rome?? Afgekeurd??
DUDINK, Jan, geb. Wester-Blokker 9-10-1846, z.v. Pieter Dudink,
landbouwer, en Trijntje Klaver. Als arbeider uit Wester-Blokker te
Brussel 5-12-1867, matr.no. 6091.
van DUIN, Jan, geb. Harenkarspel 23-10-1845, z.v. Hendrik van Duin,
arbeider, en Maartje Goudsbloem. Als boer uit Harenkarspel te Brussel
30-4-1866, matr.no. 2877 en 8060, dus tweemaal zouaaf geweest.
van DUIN, Willem, geb. Dirkshorn 3-6-1839, z.v. Klaas van Duin,
arbeider, en Jantje Glas, Als dagloner uit Obdam te Brussel 11-2-1867,
matr.no. 3700.
DUIVIS, Jan, geb. Venhuizen 21-11-1845, z.v. Cornelis Duivis, arbeider,
en Marijtje Bakker. Uit Venhuizen te Brussel 11-11-1867, matr.no. 5084.
EEKEN, Klaas, geb. Broekerhaven 15-10-1847, z.v. Arend Eeken,
landbouwer, en Grietje Lap. Als slotenmaker uit Schellinkhout te Brussel 11-11-1867, matr.no. 5195.
van EXTER, Adrianus, geb. Hoorn 8-10-1834, z.v. Bernardus van Exter,
arbeider, en Catharina Koopman. Als molenaar uit Rotterdam te Brussel
28-1-1867, matr.no. 3620 en 8520, dus tweemaal zouaaf geweest.
Was later 11 jaar bij de Ned. Marine.
FIT, Klaas, geb. Grootebroek 2-10-1832, z.v. Pieter Fit, bouwman, en
Aafje Luit. Uit Grootebroek te Brussel 12-2-1866, matr.no. 2430. Huwt
als bouwman Grootebroek 1870 met Marijtje Wortel, 29 jaar, geb.
Grootebroek, d.v. Jacob Wortel en Marijtje Buurman.
FRIGERIO, Hermanus, geb. Medemblik 30-1-1838, z.v. Martinio Valentino
Calicerio Frigerio, muziekmeester, en Anna Margaretha Schohaus. Als
sergeant (?) uit Amsterdam te Brussel 28-7-1870, matr.no. 10603. Later goudsmid.
GÖRTZ, Jacobus Johannes, geb. Medemblik 30-3-1839, z.v. Petrus Görtz,
schoenmaker, en Ida Bakker. Uit Medeniblik te Brussel 26-2-1866,
matr.no. 2650. Overl. ca. augustus 1867 te Rome?
GROEN, Simon, geb. Lutjebroek 20-12-1841, z.v. Pieter Groen, bouwman, en
Stijntje Appelman. Als dagloner uit Grootebroek te Brussel 11-11-1867,
matr.no. 5179. Aanwezig in 1892 te Utrecht op het herdenkingsfeest.
GROOT, Arien, geb. Hoogwoud 12-5-1844, z.v. Dirk Groot, landman, en
Antje Rens. Als landbouwer uit Hoogwoud te Brussel 8-4-1867, matr.no.
3959.
GROOT, Evert, geb. Hem 7-8-1845, z.v. Klaas Groot, metselaar, en Neeltje
Deil. Is niet te Brussel geweest! Verbintenis voor 2 jaar van 17-9-1866 tot 20-9-1868, matr.no. 3033.
de HAAN, Fredrik, geb. Hoorn 21-2-1845, z.v. Gerrit de Haan, timmerman,
en Wilhelmina Roelofs. Als landbouwer uit Berkhout te Brussel 25-11-1867, matr.no. 5747.
HAND, Gerrit, geb. Alkmaar 3-6-1844, z.v. Johannes Hand, arbeider, en
Trijntje Pruim. Als landbouwer uit Heiloo te Brussel 18-11-1867, matr.
no. 5444 en 9672, dus tweemaal zouaaf geweest.
HEILIG, Jan, geb. Oudijk 26-2-1843, z.v. Cornelis Heilig, arbeider, en
Aafje Suiker. Als werkman uit Westwoud te Brussel 11-11-1867, matr. no. 5119.
HES, Cornelis, geb. Omval, Alkmaar 13-11-1840, z.v. Pieter Hes,
schuitenjager, en Trijntje Weel. Zonder beroep uit Alkmaar te Brussel
23-4-1866, matr.no. 2860 en 8162, dus tweemaal zouaaf geweest.
HES, Pieter, geb. Omval, Alkmaar 30-10-1843, z.v. Pieter Hes en
Trijntje Weel. Als landbouwer uit Oterleek te Brussel 4-2-1869, matr.no. 8429.
Later 4½ jaar bij de Holl. Artillerie.
HES, Willem, geb. Omval, Alkmaar 31-5-1846, z.v. Pieter Hes en Trijntje
Weel. Uit Alkmaar te Brussel 23-4-1866, matr.no. 2867 en 8161, dus ook
tweemaal zouaaf geweest.
HOEK, Jan, geb. Medemblik 17-5-1850, z.v. Pieter Hoek, bouwman, en
Geertje Gieling. Als landbouwer uit Medemblik te Brussel 5-12-1867, matr.no. 6175.
HOFLAND, Dirk, geb. Binnenwijzend 29-5-1846, z.v. Arian Hofland,
dagloner, en Trijntje Bakker. Als timmerman uit Westwoud te Brussel 7-1-1867, matr.no. 3472.
HOOGLAND, Willem, geb. Nibbixwoud 9-2-1839, z.v. Heertje Hoogland,
dagloner, en Guurtje Hoogland. Uit Nibbixwoud te Brussel 28-1-1867, matr.no. 3559.
HOOIVELD, Teunis, geb. Andijk 3-10-1844, z.v. Jan Hooiveld, dagloner, en
Elisabeth Commandeur. Als landbouwer uit Andijk te Brussel 7-1-1867,
matr.no. 3467. Huwt als dagloner Andijk 30-4-1875 met Aafje Sijm, 23
jr., geb. Andijk, d.v. Volkert Sijm en Grietje Bot.
van der HULST, Dirk, geb. Medemblik, in de 5e watermolen onder de stad,
27-6-1841, z.v. Pieter van der Hulst, dagloner, en Trijntje Nieuwboer.
Als dienstknecht uit Zwaag te Brussel 26-11-1866, matr.no. 4418. Overl.
te Veghel (volgens Morel) 3-2-1898. Waarschijnlijk onjuist!
(Opmerking van de webredactie: Juiste datum van overlijden is 21-8-1910,
zie Bidprent).
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."