Kwartaalbladen » 1998 (jaargang 39) » No. 3 » pagina 100
Het is nog geen eeuw geleden, dat West-Friesland in de zomer werk - en onderdak - bood aan grote groepen tijdelijke arbeidskrachten in de
landbouw. Het was met name de hooibouw die een grote piek in de arbeidsvraag opriep, en dan met name bij het begin namelijk het maaien
van het gras. Hooi was weliswaar een bijna ideaal wintervoeder voor het vee, maar in tijden zonder machines was het maaien van het gras puur
handwerk dat niet alleen een grote vaardigheid vergde, maar ook veel uren in beslag nam. Uren, die de boer daarvoor nauwelijks ter
beschikking had. "Gelukkig" waren er buiten Holland gebieden, waar de leefomstandigheden zodanig veel slechter waren, dat de mannen er
's zomers op uit trokken om in het agrarisch gezien relatief welvarende Holland een boterham te verdienen. Het was met name dat maaien van het
gras dat de zogenaamde 'hanekenmaaiers' voor hun rekening namen. Veel van die mannen waren afkomstig uit de in vroeger jaren weinig welvarende
delen van Drenthe.
Of ook Hendrik Oortwijn via deze route in het Westfriese Opperdoes is
terechtgekomen, is niet bekend. Neemt niet weg, dat de 27-jarige Hendrik
- in november 1738 gedoopt als Harm - op 22 juni 1766 in Opperdoes in
het huwelijk treedt met Neeltje Claas Koedijk, de weduwe van Pieter Jacobsz Vijn.
Blijkbaar was het leven in Holland niet zo slecht, want door de jaren
heen maakten steeds meer familieleden van Hendrik de oversteek uit
Drenthe naar Holland. Zo ging broer Frederik in januari 1770 in
Amsterdam in ondertrouw en halfzuster Diegje, ook wel Dina genoemd,
trouwde op 2-1-1780 in Opperdoes met de weduwnaar Jan Bart. Als laatste
avontuurlijke telg uit de Oortwijn familie duikt Hendriks halfbroer
Derk, oftewel Dirk, op in Oppedoes. En dat zou het nodige rumoer opleveren.
Het is op zondag 11 juni 1780 als dominee Hackenberg van Opperdoes
middels een eerste huwelijksafkondiging bekend maakt, dat Dirk Oortwijn
en de weduwe Maartje Gerrids Swier, allebei afkomstig van Almersdorp,
het voornemen hebben om met elkaar te gaan trouwen. Ogenschijnlijk het
begin van het zoveelste huwelijk. Echter, dit keer was deze aanzet tot
geluk maar van korte duur, want twee dagen later meldde zich de
gerechtsbode Jan Tolk bij Dirk en Maartje met de mededeling, dat ene
Lijsbeth Messchaert bezwaar tegen het voorgenomen huwelijk had
aangetekend. Vanwaar dit gedoe in het landelijke Opperdoes?
Laten we eens bij genoemde Lijsbeth Messchaert beginnen. De bijna
twintigjarige Lijsbeth Messchaert was op 16 april 1780 moeder geworden
van een zoon. Op zich niet direct iets bijzonders, maar het vervelende
feit deed zich voor, dat Lijsbeth niet getrouwd was. En ja, dan komt als
vanzelfsprekend de vraag naar voren: "Wie is de vader van dat
kind?". Tijdens de bevalling had Lijsbeth laten weten dat Dirk
Oortwijn de vader was, en ter verdere bevestiging hiervan ging Lijsbeth
zelfs zover om het kind de naam Dirk te geven, naar de vader.
© 1954-2024 |
Westfriese Families |
E-mail |
Sitemap
"Die zijn voorgeslacht niet eert, is zijn eigen naam niet weerd."