Overzicht van artikelen uit de kwartaalbladen "Westfriese Families" (WF)
die momenteel op deze website staan.
De laatst toegevoegde artikelen staan bovenaan, de rest staat op
chronologische volgorde.
Een Westfries boerengezin uit de vorige eeuw
(WF 1957)
Bij het onderzoek naar de verwantschappen van de Westfriese
dorpsbewoners kan men steeds opmerken, dat tot omstreeks 1850 deze
bewoners zeer "hokvast" waren en daarnaast een sterk
"standsgevoel" bezaten. Man en vrouw stamden uit gezinnen,
die meestal niet meer dan 10 km uit elkander woonden; boerenzoons
trouwden met boerendochters; ambachtslieden met hun soortgenoten en
maar zelden kwam het voor, dat een zoon of dochter van een arbeider
("dienstbare") buiten zijn of haar kring een huwelijk sloot.
(lees verder)
NOGMAALS: de geslachten HOEK, SPAANS en HOEK SPAANS (WF 1983, pagina 25-28)
In de 2e jaargang (1957) van 'Westfriese Families' verscheen het
artikel 'De geslachten Hoek, Spaans en Hoek Spaans.' Het derde gezin
Hoek Spaans dat daarin werd vermeld, was dat van Pieter Hoek Spaans
(geb. Oudendijk 12-9-1808) en Aaltje Boon met wie hij op 31-3-1833 te
Oudendijk in het huwelijk trad. De auteur besloot zijn artikel destijds
als volgt:
'Pieter Hoek Spaans was boer te Oudendijk. Hij overleed daar op
31-10-1862, waarna zijn vrouw blijkbaar naar elders vertrok. Van dit
echtpaar zijn geen kinderen bekend'. (lees verder)
DE FAMILIE BINK (Schermerhorn - Broek op Langendijk) (WF 1968, pagina 19-20)
Op 12 december 1717 trouwden te Schermerhorn, Muus Cornelisz. Bink en
Neeltje Aarts. In het doopboek van de Geref. Kerk aldaar vinden we:
gedoopt 24-5-1719, Jan, vader is Muus Bink
gedoopt 7-9-1721, Pieter, vader is Muus Cornelis
gedoopt 10-11-1726, Guurtje, vader is Mies
(lees verder)
COMMANDEUR (WF 1969, pagina 14-16)
De naam Commandeur, soms ook als Kommandeur geschreven, komt in onze
omgeving zeer veel en zeer verspreid voor. Mogelijk behoren ze allen tot
één familie, maar dit is - en het geldt voor vrijwel alle veel
voorkomende families in deze streek - vrijwel niet na te gaan. Uit de
voor de amateur bereikbare bronnen, in hoofdzaak de Burgerlijke Stand en
de doop-, trouw- en begraafboeken, vinden wij steeds families die wel
dezelfde naam dragen, maar waarvan de onderlinge verwantschap niet is
aan te tonen. (lees verder)
Aris Veerman (WF 1972, pagina 39-41)
Ons is gevraagd, of de in de omgeving van Hoorn voorkomende familie
Veerman, waarin de naam Aris veelvuldig voorkomt, verwant is aan de
andere "Veermannen" in de omgeving, zoals Klaas, Teunis en
Pieter Veerman.
Dit blijkt inderdaad zo te zijn, hoewel de voornaam Aris afgeleid is van
de vrouwelijke kant. Het is dus zuiver toeval, dat ook de Aris-tak
Veerman verwant is aan vele naamdragers in onze omgeving.
(lees verder)
De voorbereidingen voor de stamboom
Sjerps (WF 1973, pagina 55-57)
Hoe moeilijk het is om een stamboom uit een betrekkelijk jonge tijd
samen te stellen, blijkt duidelijk uit de voorbereidingen voor de
stamboom Sjerps. De naam Sjerps is zeer bekend in de omgeving van
Enkhuizen. Het is een sterk verspreide katholieke familie. Vooral te
Venhuizen, als Gemeente oorspronkelijk ontstaan uit de samenvoeging van
Hem (het oorspronkelijke hoofddorp) en het dorp Venhuizen. Ongetwijfeld
woonden verreweg de meeste naamdragers. Sjerps in Hem, reeds blijkbaar
vanaf 1782. (lees verder)
"Een skip van bailèg" (WF 1975, pagina 56-57)
De uitdrukking stamt nog uit 'de goeie tijd'. Veel Westfriese boeren hadden
toen deel in een schip. Soms was dat 1/8, 1/16, 1/32, 1/64, zelfs soms een
nog kleiner deel! Keerde de schipper met rijke lading terug, dan was er zoete winst,
maar was hij 'gebleven met schip en goet', dan werd het een 'schip van bijleg'.
(lees verder)
Ha, die PIETERMAN! (WF 1976, pagina 74-76)
Iedere speurder naar ons voorgeslacht zal deze vrij zeldzame voornaam
ergens tegenkomen. Hoe kwam men er bij een kind Pieterman te
noemen? Een Pieterman is een baarsachtige vis met stekelige vinnen, die
in de Noordzee en de Middellandse zee voorkomt. De Latijnse naam is
Trachinus draco. Pieterman is ook een soort Belgisch bier en onze gave
gulden heet soms ook Pieterman.
(lees verder)
PRINS aan een zijden draad (WF 1977, pagina 50-53)
Het is bekend, dat er vóór de Burgerlijke Stand nogal gemakkelijk van
naam verwisseld werd. Een rijke suikeroom of -tante had veel kans
vernoemd te worden, als een royale pillegift daar aanleiding toe gaf.
Ook als een naam uit de familie dreigde verloren te gaan, werd de
jonggeborene met die naam gedoopt.
(lees verder)
Het leven van stamvader Jan Kleymeer (WF 1979,
pagina 90-92)
Op 13 juni 1734 wordt te Koedijk gedoopt Jan Dirksz. als 13e en
laatste kind van Dirk Syrnonsz. en zijn derde vrouw Trijntje Jansd.,
waarmee hij op 24 januari 1723 te Koedijk was getrouwd.
Dirk was molenaar op de watermolen van het poldertje de Cleijmeer,
gelegen in het Geestmerambacht achter Noord-Koedijk. Het was daar hard
ploeteren voor Dirk, die door zijn beroep meestal wordt aangeduid als
Dirk Symonsz Molenaar. Hij bezat verder nog wat riet- en zaadland in de
Cleijmeer, waarop hij o.a. mierikswortelen verbouwde.
(lees verder)
Kent u pater Appelman? (WF 1980, pagina 26-30)
Voor sommigen zou deze zeer korte vraag beantwoord worden met:
"Vanzellef, hoi komt uit de Wogmeer, hoi is er ientje van Piet
Appel, "de skaipeknipper". Anderen zouden misschien
antwoorden met: "Ik wist niet dat er ook priesters in onze
familie zaten".
Maar als we de boeken en oude handschriften wat verder opendoen,
ontdekken we dat er minstens twaalf priesters zijn geweest of nu nog
zijn met de familienaarn Appelman. (lees verder)
Zuidnederlandse immigranten in
West-Friesland 1572 - 1795 (WF 1981, pagina 121-127)
In het juninummer van 1981 van 'Westfriese Families' deed mr. P.C. Avis
de oproep om gegevens te melden over de Zuidnederlanders die kort na de
Opstand naar West-Friesland zijn gekomen. Door dr. J.C.G.A. Briels is in
zijn boek 'Zuldnederlandse immigratie 1572-1630' (Haarlem, 1978)
aangetoond dat hun aantal zeker wel 150.000 heeft bedragen, of zelfs
meer, terwijl in vroeger onderzoek nooit een dergelijk hoog cijfer was
genoemd. Wel bleek dat die immigranten vooral naar de Hollandse en
Zeeuwse steden trokken (waaronder ook Alkmaar).
(lees verder)
De heilige Hermandad van Koedijk tussen de Franse
en Duitse bezetting (WF 1982, pagina 28-32)
De eerste veldwachter, die we in de archieven van het dorp Koedijk
kunnen vinden, is Cornelis Strijbis.
Crelis Strijp vinden we in 1787 in het doopboek van de Gereformeerde
Kerk als hij op 2 december zijn op 30 november geboren zoon Jan laat
dopen. Hij is dan gehuwd met Neeltje Jans Timmerman. Zij kwam
vermoedelijk niet van Koedijk, want hun huwelijk is daar niet te vinden.
Zelf kwam hij uit Noord-Scharwoude.
(lees verder)
Westfriese Zouaven (WF 1984, pagina 24-32)
Met de val van Rome op 20 september 1870 kwam er een einde aan de
wereldlijke macht van de paus. Vanaf de 8ste eeuw was het z.g.
"Patrimonium Petri" (erfgoed van de paus), waarvoor een
schenking van Pepijn de Korte de basis had gelegd, door een handige
politiek van de pausen steeds uitgebreid.
(lees verder)
Westfriese zeelieden in Noordafrikaanse gevangenschap (WF 1985,
pagina 15-17)
JACOB PIETERSZ MOLENAAR de stamvader van de hierna te behandelen
familie, was in zijn jonge jaren zeeman van beroep. Dat was toen
(omstreeks 1735) in West-Friesland niet zo gewoon meer, want de zeevaart
had als bron van bestaan veel van zijn betekenis verloren. Het aantal
inwoners op het Westfriese platteland was veel kleiner geworden en de
agrarische sector bood voldoende werkgelegenheid. In de 16e en 17e eeuw
echter vonden duizenden Westfriezen op de wereldzeeën een bestaan.
(lees verder)
Waar komen de kindertjes vandaan? (WF 1991, pagina 141-143)
Het lijkt zo op het oog een domme vraag, maar sinds de medische
wetenschap de reageerbuisbaby heeft uitgevonden en de commercie 'een gat
in de markt' ontdekte, zoals dit thans heet, door de funktie van
draagmoeder te creëren, is deze vraag nog steeds actueel.
(lees verder)
"Mijn broertje heeft klappen gehad" (WF 1996,
pagina 105)
Op 18 juni van het jaar 1839 stuurde Maria van Keern, de
echtgenote van de Hoornse bezemmaker Jacobus van Berkum, haar beide
kinderen Pieter en Dina naar de winkelier Volkert Polman op het Kleine
Noord. Zij kregen de opdracht bij deze winkelier zout en zeep te kopen.
Naderhand kwam de zesjarige Dina met de boodschappen thuis, haar
negenjarige broertje Piet was nog even buiten blijven spelen.
(lees verder)
Een doenig manje...... (WF 1998, pagina 100-102)
Het is nog geen eeuw geleden, dat West-Friesland in de zomer werk -
en onderdak - bood aan grote groepen tijdelijke arbeidskrachten in de
landbouw. Het was met name de hooibouw die een grote piek in de
arbeidsvraag opriep, en dan met name bij het begin namelijk het maaien
van het gras. (lees verder)
Westfriese lichterschippers (WF 2000,
pagina 87-88)
Een lichter was een klein schip die van grote schepen een deel van
hun lading overnam, zodat deze grote schepen met de rest van hun lading
over de ondiepten van de Zuiderzee naar Amsterdam konden varen. Deze
ondiepten waren het Wieringer Vlaak, het Enkhuizerzand en Pampus, waar
de uitdrukking "voor Pampus liggen" vandaan komt.
(lees verder)
West-Friese sporen in verre kerken (WF 2001,
pagina 102)
Een van de leukste manieren om West-Friezen tegen te komen, is op
grafzerken, prenten en dergelijke ver van de geboortegrond. Ik vond er
de laatste tijd drie waarmee ik misschien andere lezers een plezier doe.
Mogelijk is niet iedereen bekend met de serie publicaties van grafstenen
door Bloys van Treslong Prins, die op verschillende archiefinstellingen
en bibliotheken in te zien is.
(lees verder)
Overspel, een grouwzame zonde in
Schellinkhout anno 1759 (WF 2002, pagina 67-69)
In het doopregister van de hervormde kerk te Schellinkhout is de
volgende aantekening te vinden:
7 jan. 1759 "een kind in overspel geteelt, de naam Geertje,
ten doop gehouden door de moeder, genaamt Aaf Kornelisz komende van
Wijdenes, zijnde een getrouwde vrouw, wier man op zee naar Oostlndie
was; bovengenoemde vrouw woonde bij Klaas Pietersz Dekker, weduwnaar,
voor meijdt; welke Klaas Pietersz Dekker voor de kerkenraat beleden
heeft de vader van 't onegte kind te zijn; welke zijnde litmaat,
terstond is gecensureert. De moeder met het kind ten doop komende, is
voor 't lezen van 't doopformulier openlijk en zeer ernstig
bestraft."
(lees verder)
Oude jaargangen van ons tijdschrift zijn nog leverbaar,
klik hier voor meer informatie.